Psychofarmacologie Flashcards

1
Q

Wat zijn SNRI’s?

A

Serotonine and norepinephrine reuprake inhibitors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn SSRI’s?

A

Serotonin selective reuptake inhibitors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn MAOI’s?

A

Monoamine oxiadse inhibitors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een drug?

A

Iets wat verslavend kan zijn, wat als medicatie gebruikt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 2 soorten medicatie zijn er?

A

Pharmaceutical drugs: om te genezen of welzijn te bevorderen
Psychopharmaca: drugs die de hersenen beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is ADME?

A

Absorption, distribution, metabolism en elimination

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is parenterale toediening?

A

Alle vormen van drugs binnenkrijgen die niet via het spijsverteringssysteem gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is toediening via de spijsvertering?

A

Enteraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat veroorzaakt de blood-brain barrier?

A

De gliacellen in de hersenen zitten zo dicht op elkaar dat er niks doorheen kan komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doet de lever met drugs?

A

Het maakt enzymen aan die lichaamsvreemde stoffen beter oplosbaar maken. Hierdoor plas of poep je het uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is half-life?

A

De tijd die het kost voor het lichaam om de concentratie van de drugs te halveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de studie pharmacokinetiek?

A

De studie van wat het lichaam doet met drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is affiniteit?

A

Hoe graag een bindingseiwit en een ligand bij elkaar willen zijn en hoe lang ze samen blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is saturatie?

A

Wanneer elke bindingsplaats bezet is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is drug-ligand competition?

A

Zowel de drugs als de neurotransmitter willen binden met de bindingsplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een ligand?

A

Een molecuul die zich aan de bindingsplaats van een ander/groter molecuul kan binden

17
Q

Wat is het verschil tussen antagonist en agonist binding?

A

Bij een antagonist binding gebeurt er niks, bij een agonist binding is er wel effect

18
Q

Wat is een inverse agonist?

A

Wanneer het effect van de binding het tegenovergestelde is van wat er normaal gebeurt bij een agonist

19
Q

Wat doet Monoamine Oxidase?

A

Het breekt serotonine af

20
Q

Wat is SERT?

A

Een serotonine heropname transporter die serotonine terugbrengt naar de presynaptische cel

21
Q

Hoe werken MAOI’s en SSRI’s?

A

MAOI’s blokkeren de werking van monoamine oxidase
SSRI’s blokkeren de SERT’s

22
Q

Wanneer komt een drug makkelijk de celwand door?

A

Als hij vet-oplosbaar is

23
Q

Wat zijn de twee metabolische fasen van psychoactieve drugs die water-oplosbaar gemaakt worden?

A

Eerst wordt er zuurstof bij gedaan (fase 1)
Daarna wordt er een klein molecuul bij gedaan (fase 2)