sales Flashcards

1
Q

ruis

A

verstoren van communicatie, waardoor je miscommunicatie kan ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

accountmanager

A

verantwoordelijk voor een aantal klanten van je bedrijf of organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

buitendienst-verkoper

A

vertegenwoordiger in traditionele zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vertegenwoordiger

A

binnen halen van nieuwe klanten en beheren van bestaande klantenrelaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

merchandiser

A

schappen in winkel onderhouden en stappenplannen onderhouden/maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

makelaar

A

gespecialiseerd in het sluiten en tot stand brengen van overeenkomsten tussen twee partijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dealer

A

tussenpersoon en dus niet in dienst van een bedrijf waarvan de producten zijn die verkocht word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

agent

A

werkt voor eigen rekening importeert vaak vanuit het buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

commissionair

A

verkoper die handelt in de effecten op een beurs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

algemene distributeur

A

toeleverancier die iet zelf produceert maar alleen fungeert als tussenhandel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gespecialiseerde distributeur

A

verhandelen van vaak dezelfde producten en is dus gespecialiseerd in producten die ingekocht en verkocht worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gecombineerde distributeur

A

toeleverancier en verhandelt verschillende producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

beursverkoop

A

bij de stand geeft de ondernemer een kijkje in het assortiment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

catalogus verkoop

A

klant kan zijn keuze maken via offline, papieren catalogus met specificaties en prijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

e-commerce

A

totale digitale scala aan mogelijkheden en hulpmiddelen bij verkoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

customer contact center

A

locatie waar klanten terecht kunnen met hun vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

geografische indeling

A

verdeeld op basis van de landkaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

productgerichte indeling

A

verkopers in dienst die gespecialiseerd zijn in verkoop van bepaalde producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

afnemersgerichte indeling

A

wanneer er een bepaalde manier van indelen van klanten mogelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

marktgerichte indeling

A

verkopers gespecialiseerd in specifieke markt

21
Q

functionele indeling

A

specifieke kennis en vaardigheden van verkopers die in dienst zijn

22
Q

suspect

A

heeft de directe mail ontvangen, maar reageert niet

23
Q

rayonnering

A

indeling van de salesorganisatie op bepaalde grond

24
Q

klantretentie

A

hoelang kun je een klant vasthouden

25
Q

customer rating

A

klant indeling op basis van bepaalde specificaties

26
Q

customer lifetime value

A

indeling in de periode dat ze daadwerkelijk kopen bij jouw organisatie

27
Q

sellogram

A

tabel met daarin de koopmotieven gekoppeld aan product eigenschappen

28
Q

actieve verkoop

A

het op eigen initiatief benaderen van individuele klanten

29
Q

receptieve verkoop

A

de klant neemt het initiatief

30
Q

directe acquisitie

A

koude acquisitie, zonder eerder contact

31
Q

canvassing

A

face to face indirecte acquisitie warme acquisitie

32
Q

trial and error

A

proberen bij grote speler strategie aanpassen accceptatie

33
Q

procesgerichte verkoopmethode

A

actie/reactie anticiperen op de raeactie

34
Q

stimulus respons

A

actie/reclame

35
Q

gatekeeper

A

contactpersoon die de stroom van informatie over de leveranciers beheerst

36
Q

initiatior

A

neemt initiatief voor besluitvormingsproces dat tot aankoop leidt

37
Q

pionier

A

netwerker
beïnvloeder van de afnemer
inhoudelijk deskundige
procesbewaker

38
Q

cognitieve component

A

de kennis en opvattingen van de consument over een bepaald product

39
Q

affectieve component

A

iemand zijn emoties en gevoelens ten opzichte van het product

40
Q

conatieve component

A

iemand zijn feitelijke gedrag betreffende het product

41
Q

interpersoonlijke factoren

A

cultuur
sociale klasse
referentie groep
gezin

42
Q

cognitieve dissonantie

A

heb ik wel de juiste aankoop gedaan

43
Q

selectieve dissonantie

A

niet elk medium bekijken

44
Q

franco

A

verkoper verantwoordelijk voor alle kosten

documenten, risico, levering

45
Q

rembours

A

betalen bij ontvangst aan de postbode/postkantoor

46
Q

ex works

A

alle kosten van het vervoer en de risico’s van verlies of beschadiging voor rekening van de koper

47
Q

free on board

A

verkoper: tot dat het op schip is
koper: vanaf het moment dat het aan boord is

48
Q

exploitatiebegroting

A

begroting van de primaire activiteiten

49
Q

liquiditeitsbegroting

A

begroting van de liquide middelen geldstromen bedrijf in en uit