Sk 3.3 Flashcards
1
Q
Hoe noem de getal achter iedere atoomsoort ?
A
De Index
2
Q
Hoe noem je de formules van moleculen ?
A
Molecuulformules
3
Q
Wat geeft je aan met een coefficient ?
A
Het aantal moleculen aan
4
Q
Welke zijn de twee-atomige moleculen ?
A
Waterstof,stikstof,zuurstof,fluor,chloor,broom,jood
5
Q
De atoommassa en de molecuulmassa druk je uit in de :
A
Atomaire massa-eenheden
6
Q
Wat is de eenheid van atoomsmassa’s ?
A
U
7
Q
Wat is de massapercentage ?
A
Een gedeelte van een totale massa uitgedrukt in procenten
8
Q
Wat is het massagetal ?
A
De som van het aantal protonen en neutronen in de kern van het atoom
9
Q
Hoe toon je de aantal protonen aan bij het periodiek systeem ?
A
De relatieve atoommassa = het aantal protonen
10
Q
Hoe bereken je de neutronen ?
A
Relatieve atoommassa - atoomnummer
