SM2.2. Kinematica Flashcards

1
Q

50 Hz = … rpm
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) 50/60 rpm
B)) 3000 rpm
C)) 1,2 rpm
D)) 300 rpm
E)) 180 rpm

A

Oplossing;
B)) 3000 rpm

Opmerking(en):
Algemeen: n = 60 ∙ f = 60 ∙ 50 = 3000 rpm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

120 rpm = … s
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) 432 s
B)) 432 ms
C)) 0,5 s
D)) 2 s
E)) 33,33… s

A

Oplossing;
C)) 0,5 s

Opmerking(en):
Algemeen: n = 60 ∙ f → f = n/60 = 120/60 = 2 Hz (= 2 omwentellingen per seconden) EN f = 1/T = 1/2 = 0,5 Hz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

10 s = … rpm
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) 600 rpm
B)) 360 rpm
C)) 0,1 rpm
D)) 1000 rpm
E)) 6 rpm

A

Oplossing;
E)) 6 rpm

Opmerking(en):
Algemeen: n = 60 ∙ f EN f = 1/T = 1/10 = 0,1 Hz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe groot is de frequentie van voorwerp in een cirkelvormige baan indien er 1000 seconden nodig is voor één volledige omwenteling?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) 1000 Hz
B)) 3600 Hz
C)) 1000/3,6 Hz
D)) 1000/60 Hz
E)) 0,001 Hz

A

Oplossing;
E)) 0,001 Hz

Opmerking(en):
Algemeen: f = 1/T = 1/1000 = 0,001 Hz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe groot is de frequentie van voorwerp in een cirkelvormige baan indien er 40 milliseconden nodig is voor één volledige omwenteling?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) 25 Hz
B)) 2400 mHz
C)) 144 Hz
D)) 40 mHz
E)) 40/60 Hz

A

Oplossing;
A)) 25 Hz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de definitie van snelheid?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Snelheid is de verandering van versnelling in functie van de tijd.
B)) Snelheid is de verandering van afstand in functie van de tijd.
C)) Snelheid is de verandering van afstand vermenigvuldigd met de tijdsduur waarin de afstand wordt afgelegd.
D)) Snelheid is de verandering van versnelling vermenigvuldigd met de tijdsduur waarin de versnelling gebeurt.

A

Oplossing;
B)) Snelheid is de verandering van afstand in functie van de tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de definitie van versnelling?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Versnelling is de verandering van afstand vermenigvuldigd met de tijdsduur waarin de afstand wordt afgelegd.
B)) Versnelling is de verandering van afgelegde weg in functie van de tijd.
C)) Versnelling is de verandering van snelheid in functie van de tijd.
D)) Versnelling is de verandering van snelheid vermenigvuldigd met de tijdsduur waarin de versnelling gebeurt.

A

Oplossing;
C)) Versnelling is de verandering van snelheid in functie van de tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verband tussen een frequentie en een periode?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De frequentie en de periode zijn gelijk aan elkaar (T = f).
B)) De frequentie en de periode zijn een geheel veelvoud van elkaar. (T = constante * f)
C)) De frequentie en de periode zijn elkaars tegengestelde ( T + f = 0).
D)) De frequentie en de periode zijn elkaars omgekeerde (T * f = 1).
E)) Er is geen verband tussen de frequentie en de periode.

A

Oplossing;
D)) De frequentie en de periode zijn elkaars omgekeerde (T * f = 1).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het (wiskundig) verband tussen een periode en een toerental?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) T = n
B)) T = 60 * n
C)) Geen correct antwoord.
D)) T = n/60
E)) T = 60/n

A

Oplossing;
E)) T = 60/n

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly