Studie van de organische chemie Flashcards

1
Q

Wat zijn koolstofverbindingen?

A

Koolstofverbindingen zijn meestal atoomverbindingen opgebouwd uit een beperkt aantal elementen. Koolstof is altijd aanwezig, waterstof nagenoeg altijd. Heteroatomen als zuurstof, stikstof, zwavel, halogenen … kunnen eveneens voorkomen. Ze komen voor in de levende natuur of zijn afkomstig van afgestorven wezens (steenkool, aardolie,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom zijn er zoveel koolstofverbindingen?

A
  • omdat het aantal C-atomen in een verbinding kan variëren van 1 tot oneindig.
  • omdat de koolstofketen niet-vertakt, vertakt of ringvormig kan zijn (zie verder).
  • omdat er tussen de C-atomen enkelvoudige of meervoudige bindingen kunnen voorkomen.
    CH3–CH3 CH2=CH2 HCCH
  • omdat er verschillende combinatiemogelijkheden met heteroatomen zijn.
    CH3–O–CH3 CH3–CH2–OH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Alkeen

A

Een koolwaterstof waarin de koolstofketen een dubbele binding vertoont.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Alkyn

A

Een koolwaterstof waarin de koolstofketen een drievoudige binding vertoont.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Etheen

A

Grondstof van polyetheen. (+ zie tekening)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ethyn of acetyleen

A

Onoplosbaar in water, explosief. (+ zie tekening)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Trichloormethaan

A

CHCl3 = chloroform –> bewustzijn verliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Methanol

A

CH3OH = Brandspiritus –> zeer giftig, antivriesmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ethanol

A

CH3CH2OH = drankalcohol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ethoxyethaan

A

CH3-CH2-O-CH2-CH3 –> verdovingsmiddel, ontsmettingsmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Methanal

A

HCHO = formol –>conserveermiddel, desinfecterend middel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Propanon

A

CH3COCH3 = aceton –> nagellakverwijderaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Methaanzuur

A

HCOOH = mierenzuur –> Komt voor in brandnetels, de rode bosmier en ontkalkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ethaanzuur

A

CH3COOH = azijn(zuur) –> smaakstof, bewaarmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Esters

A

Esters worden veel gebruikt als kunstmatige geur- en smaakstoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ketenisomerie

A

Ketenisomerie moleculen verschillen in het al dan niet vertakt zijn.

17
Q

Plaatsisomerie

A

Plaatsisomerie moleculen verschillen in de plaats van de meervoudige binding of de plaats van de functionele groep of de plaats van de zijketen.

18
Q

Functie-isomerie

A

Functie-isomerie moleculen verschillen in de aard van de functionele groep.