Taalschat Blok 2 Flashcards by Emma Jamin | Brainscape

Q

Manipuleren

A

Beïnvloeden

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Charmeren

A

Bekoren

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Collectioneren

A

Verzamelen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Etaleren

A

Uitstallen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Perfectioneren

A

Verbeteren

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Realiseren

A

Uitvoeren

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Reconstrueren

A

Weer in elkaar zetten

Weer laten plaatsvinden

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Vaccineren

A

Inenten

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Aanvankelijk

A

In het begin

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Bijdrage

A

Aandeel

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Details

A

Bijzonderheden

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Effectief

A

Doeltreffend

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Garantie

A

Zekerheid

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Geleidelijk

A

Langzamerhand voortgaand

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Kennelijk

A

Blijkbaar

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Is ondergeschikt aan

A

Is minder belangrijk dan

Q

Speelt in op

A

Sluit aan bij

Q

Ambitieus

A

Eerzuchtig

Q

Autonoom

A

Zelfstandig

Q

Columnist

A

Iemand die regelmatig een stukje voor een krant schrijft

Q

Magazine

A

Tijdschrift

Q

Complex

A

Ingewikkeld

Q

Huidige

A

Tegenwoordige

Q

Compact

A

Klein van omvang

Q

Debuut

A

Eerste optreden

Q

Flexibel

A

Soepel

Q

Cliënt

A

Klant

Q

Millennium

A

Periode van duizend jaar

Q

Mondiaal

A

Wereldwijd

Q

Een scala van

A

Een reeks (heel veel verschillende)

Q

Wellicht

A

Misschien

Q

Technologie

A

Toepassing van de wetenschap in de techniek

Q

Termijn

A

Tijdruimte

Q

Dicteren

A

Oplezen wat moet worden opgeschreven