TB 37 K2 Flashcards

1
Q

Bedrohlich

A

Bedreigend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

die Begründung

A

de motivering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Behaupten

A

Beweren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ebenfalls

A

Ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Einmalig

A

Uniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Jedoch

A

Echter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

SchlieBen aus

A

concluderen uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

die Schlussfolgerung

A

De conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Die Steigerung

A

De versterking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Die Ungewissheit

A

De onzekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Unklar

A

Onduidelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Die Verallgemeinerung

A

De generalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verwenden

A

Gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Während

A

Terwijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ze roddelt over mensen

A

Sie verbreitet Gerüchte über Leute

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De buren praten over ons

A

Die Nachbarn reden über uns

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Ze leiden een saai leven

A

Sie führen ein eintöniges Leben

18
Q

Ik hou geen rekening met mijn buren

A

Ich nehme keine Rücksicht auf meine Nachbarn

19
Q

Ik mag de mensen niet, die bij ons in de buurt wonen

A

Ich mag die Leute nicht, die bei uns in der Nähe wohnen

20
Q

In mijn buurt voel ik me niet op mijn gemak

A

In meiner Nachbarschaft fühle ich mich nicht wohl

21
Q

Ik ben altijd beleefd en groet vriendelijk

A

Ich bin immer höflich und grüBe freundlich

22
Q

Hun gedrag is echt irritant en oneerlijk!

A

Ihr Verhalten ist echt nervig und ungerecht

23
Q

Ik wil met hen niets te maken hebben

A

Ich möchte mit ihnen nichts zu tun haben

24
Q

We wonen in een flat

A

Wir wohnen in einem Hochhaus

25
Q

De kamer is gemeubileerd

A

Das Zimmer ist möbliert

26
Q

Je kunt een kamer in een woongroep huren

A

Du kannst ein Zimmer in einer Wohngemeinschaft mieten

27
Q

Het appartement bevindt zich op de vierde verdieping

A

Die Wohnung befindet sich im vierten Stock

28
Q

Het appartement ligt aan de rand van de stad

A

Die Wohnung liegt am Stadtrand

29
Q

Er is een afwasmachine, een oven en een wasmachine

A

Es gibt einen Geschirrspüler, einen Herd und eine Waschmaschine

30
Q

Het station is tien minuten lopen hier vandaan

A

Der Bahnhof ist zu FuB zehn Minuten von hier entfernt

31
Q

Het huis heeft een mooi uitzicht op een park

A

Das Haus hat eine schöne Aussicht auf einen Park

32
Q

De kamer ligt gunstig

A

Das Zimmer ist günstig gelegen

33
Q

De winkels zijn ook goed bereikbaar

A

Die Geschäfte sind ebenfalls gut zu erreichen

34
Q

De verwarming en de elektriciteit zijn bij de huur inbegrepen

A

Die Heizung und die Elektrizität sind in der Miete enthalten

35
Q

In mijn woongroep is nog een kamer vrij

A

In meiner Wohngemeinschaft ist noch ein Zimmer frei

36
Q

Het huurcontract moet je nog tekenen

A

Den Mietvertrag musst du noch unterschreiben

37
Q

s’ Avonds is er in de stad altijd veel te doen

A

Am Abend ist in der Stadt immer viel los

38
Q

De kamer is gezellig ingericht

A

Das Zimmer ist gemütlich eingerichtet

39
Q

Huisdieren zijn niet toegestaan

A

Haustiere sind nicht erlaubt

40
Q

Er is in de buurt een winkelstraat met voetgangerszone

A

Es gibt in der Nähe eine EinkaufsstraBe mit FuBgängerzone

41
Q

De medebewoners zijn ongeveer twintig jaar oud

A

Die Mitbewohner sind etwa zwanzig Jahre alt