thema 10 Flashcards
1
Q
wat gebeurt er met je buik en borstholte tijdens het ademen
A
tijdens het in admen wordt het voluimegroter , en tijdens het uitadmen wordt het volume kleiner
2
Q
wat gebuert er met delucht in neus- en mondholte
A
tijdens het inademen stoomt de lucht naar binnen en tijdens het uitademen stroomt de lucht
3
Q
welke sap? speekselklieren
A
speeksel
4
Q
welke sap? maagwandklier
A
maagsap
5
Q
welke sap? alvleesklier
A
alvleessap