Thema 2 (hoorcolleges) Flashcards

1
Q

welke organen zorgen voor de calcium regulatie? en wat doen ze?

A

Darmen –> nemen calcium op
botten –> opslag van calcium en afvoer wanneer nodig
nieren –> afvoer bij een te veel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

te weinig calcium in voer zorgt voor de volgende processen

A

calcium neigt te zakken –> parathyreoïd hormoon (PTH) wordt gestimuleerd. –> zorgt dat calcium vrijkomt door osteoclasten + reabsorptie in nieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

PTH invloed op botten

A

normaal bedekken osteoblasten het bot en zijn osteoclasten inactief. PTH zorgt ervoor dat osteoclasten actief worden en maken de osteoblasten ruimte. hierdoor kan er calcium vrijkomen. Zorgt ook voor vitamine D betrokkenheid door een signaal te geven aan de nieren. PTH en Vit D versterken elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vitamine D invloed op botten

A

wanneer vitamine D is geactiveerd zorgt dit er net als PTH voor dat osteoclasten calcium gaan vrijmaken , de nieren meer resoberen en de darmen meer absorberen (dit laatste doet PTH niet). PTH en Vit D versterken elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

te veel calcium in voer voor spenen (6 wekeen) gevolgen

A

PTH daalt en osteoclasten komen stil te liggen. hierdoor komt er minder calcium vrij. de resorptie op nierniveau stopt ook en zo wordt er meer calcium uitgescheden. Er wordt nu ook minder actief Vit D gevormd waardoor de bovenstaande effecten versterkt worden. en ook de darm absorptie omlaag gaat. Bij jonge dieren heb je wel nog passief transport. Je krijgt nu dat calcitonine stijgt die leggen de osteoclasten nog verder stil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat kan een gevolg zijn van je hond te veel calcium geven

A

een langdurig verhoogd calcitonine waardoor je panosteitis gaat zien, bloedvaten worden gekneld in het bot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gevolgen van te veel calcium in voer na spenen

A

Calcium in je bloed gaat niet echt omhoog omdat er geen passief transport meer is. wel gaat ej calcitonine omhoog en kunnen er verschillende klinische beelden worden gezien
-wobbler syndroom –> nekproblemen met instabiliteit
-osteochondrose
-retained cartilage cones
-radius curves syndroom
-elleboog dysplasie (is vermoeden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

elleboogdysplasie de 4 aandoeningen

A

-mediale coronoïd disease (losse processus coronoideus)
-Osteochondritis (dissecans)
-losse processus anconeus
-elleboog incongruentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

symptomen elleboogdysplasie

A

-korte pasjes
-exorotatie ondervoet
-overvuld ellebooggewricht
-verminderde ROM
-spieratrofie
-Pijn –> flexie/extensie en pronatie/supinatie
-Crepitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

heupdysplasie kenmerkende aspecten

A

-bunny hop
-moeite met rechtstaan
-wagelende achterhand
-plop geluid
overige symptomen
-spieratrofie
-korte kleine pasjes
-endorotatie achterpoot
-crepitaite flexie/extensie heup
-pijn!
-positieve ortolani test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

eigenschappen heupdysplasie

A

-klinisch instabiele heup
-synovitis
-kraakbeenschade
-malformatie gewricht
-pijn!
-osteoartrotische veranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

voorste kruisband leasie symptomen

A

-(partiele) ruptuur voorste kruisband
-kreupel achterhand
-bij zitten een exorotatie van de knie en niet volledig plooien van de knie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

patella luxatie voorkomen

A

Naar mediaal vaak bij kleine rassen en katten
naar lateraal vaak bij grote grassen, bij bilateraal vaak huppelen als konijn
bidirectioneel kan ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

oorzaken patellaluxatie

A

-ontwikkelingsproblemen
—ondiepe groeve van de trochlea
—patella boven de groeve
—standsafwijking vanuit de femur
-trauma
-in combinatie met kruisbandruptuur
-complicatie na kruisbandchirurgie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gradering patellaluxatie

A

graad 1 –> incidentiele luxatie zonder klinische symptomen. kan manueel uit groeve verwijderd worden maar springt terug
graad 2 –> luxeert regelmatig met symptomen. kan manueel eruit geluxeerd worden en teruggeplaatst worden
graad 3 –> continue aanwezige luxatie. de patella is terug in de groeve te plaatsen
graad 4 –> continue aanweizge luxatie de patella is niet in de groeve te plaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dysfunctie bot kan veroorzaakt worden door

A

-mechanische krachten
-hormonale stoffen
-pathogenen

17
Q

botreacties na beschadiging zijn

A

-groeilijnen –> door verminderde osteoblast functie, honger vaak bij een jong dier er is te weinig bot
-groeivertraging rooster –> door verminderde osteoclast functie, BVD, bij jonge dieren, te veel bot
-osteochondrose

18
Q

osteopenie

A

te weinig bot
(geeft geen indicatie over de kwaliteit)

19
Q

osteooerose

A

te weinig bot maar het bot dat er is, is normaal

20
Q

groeiafwijkingen bij jonge honden

A

-laxity
-enostosis
-hypertrofische osteodystrofie (HOD)
-Distractio cubiti –> chondrodystrofie
-radisu curves syndroom (RCS, RCC)
-Craniomandibulaire osteopathie (CMO)
-overige

21
Q

oorzaken groei afwijkingen jonge honden

A

-genetiscshe predispositie
—groot ras (duitse herder)
—snelle groei
—Chondrodystrofie –> dwerggroei
-Voiding
-immunodeficienties
—-It is
—CDV (hondenziektevirus)

22
Q

verschijnsleen carpale laxity

A

-pup 6-8 weken oud
-huisvesting op gladde vloer
-hyperextensie, hypoextensie
-unilateraal of bilateraal

23
Q

Hypertrofische osteodystrofie (HOD)

A

-zeldzaam
-jonge honden 4-6 maanden
-grote rassen
— Duitse dog
—Boxer
— Weimaraner
-Anamnese
— recente maag/darm of ademhalingsaandoening
—Vaccinatie met hondenziekte
-Symptomen
—temp >40 graden
— erg zieke hond, shock
— Kan niet staan = zeer pijnlijk
—zwelling thb de metafyse

24
Q

craniomandibulaire osteopahtie (CMO)

A

komt veel voor bij west highland white terrier <6 maanden

25
Q

Distractio cubitie

A

is de algemene term voor tractie- groeipijn in de onderarm van jonge honden tot 1 jaar.

26
Q

Radius curves syndroom

A

te korte ulna –> persisternde kraakbeenzuil = retained cartilage coen. of vervroegd sluiten van de distale ulna groeischijf.

27
Q

gevolgen van radius curvus syndroom

A

-elleboogdysplasie
—losse processuc anconeus (LPA)
—Mediaal coronoid disease (MCD) = losse processus coronodeus (LPC)
—elleboog incongruentie
— osteochondrosis (dissecans)
-standsafwijking

28
Q

osteochondrose (definitie)

A

een ontwikkelingsstoornis in de omvorming van kraakbeen naar bot.
andere gebruikte namen
-JOCC –> Juvenile osteochondrale condition
-DOD –> developmental orthopaedic disease
-(dyschondroplasie)

29
Q

osteochondrosis (term)

A

aandoening

30
Q

osteochondritis (term)

A

ontstekingsreactie die optreedt ten gevolgen van osteochodrosis

31
Q

osteochondrosis dissecans (OCD) (term)

A

zichtbaar (benig) fragment

32
Q

OC

A

onregelmatige belijning van gewrichtsbelijning (röntgenologisch)

33
Q

3 zones van kraakbeen en overgang naar bot

A

superficiele laag –> liggen de cellen en collageen nog overdwars
middel zone –> cellen vrij kriskras liggen en collageen vezel een soort van bocht vormen naar onderen.
diepe laag –> kraakbeencellen liggen in collomen en het collageen ligt in bundels richting de onderliggende structuren.
tidemark –> overgang van niet verbeend kraakbeen naar geossificeerd kraakbeen.

34
Q

onstaan osteochondrose

A

door een lokale verstoring in de differentiatie en maturatie van kraakbeen, of endochondrale ossificatie, met als gevolg retentie van kraakbeen (groeischijf, gewrichtskraakbeen) –> ontwikkelingsstoornis in jonge opgroeiende dieren

35
Q

stadia van osteochondrose

A
  • OC latens –> vroeg en subklinisch –> focale chondronecrose ‘resting zone’met daarnaast vasculaire necrose (softening kraakbeen)
  • OC manifest (OC) –> later stadium –> lokale stoornis endochondrale ossificatie en retentie kraakbeen (zichtbare lokale verdikking kraakbeenlaag)
  • OC dissecans (OCD) –> vorming van kloven in het necrotische kraakbeen (loslaten onderliggend bot) met vorming van een fragment
  • Subchondrale botcyste –> influx synoviale vloeistof in kloven of necrose van losse kraakbeenflab (gewrichtsdragend oppervlakte)