Thema 3

Question 1

voedingsvezels

Answer 1

koolhydraten die niet worden verteerd door enzymen uit het verteringsstelsel van de mens

Question 2

bouwstof

Answer 2

voedingsstof die wordt gebruikt voor de vorming van organische moleculen bij de voortgezette assimilatie

Question 3

essentiële aminozuren

Answer 3

aminozuren die in het voedsel moeten voorkomen omdat mensen die niet of in onvoldoende hoeveelheden zelf kunnen vormen

Question 4

voedingsstoffen

Answer 4

eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen

Question 5

voedingsmiddelen

Answer 5

alles wat je eet of drinkt

Question 6

eiwitten (proteïne)

Answer 6

moleculen die bestaan uit ketens van enkele tientallen tot meer dan duizend aminozuren

Question 7

cholesterol

Answer 7

een vet dat vooral wordt aangemaakt door de lever; het komt voor in celmembranen en wordt gebruikt bij de productie van hormonen, gal en vitamine D

Question 8

essentiële vetzuren

Answer 8

vetzuren die in het voedsel moeten voorkomen omdat je lichaam ze niet kan vormen uit andere organische stoffen

Question 9

onverzadigd vetzuur

Answer 9

een vetmolecuul waarbij tussen C-atomen een dubbele binding wordt gemaakt wanneer hun bindingsplaatsen niet bezet zijn door waterstofatomen

Question 10

verzadigd vetzuur

Answer 10

een vetmolecuul waarbij alle bindingsplaatsen van de C-atomen bezet zijn door waterstofatomen

Question 11

koolhydraten)

Answer 11

moleculen die kunnen bestaan uit één, twee of meer sachariden

Question 12

mineralen (zouten)

Answer 12

anorganische stoffen die nodig zijn om de processen in je lichaam goed te laten verlopen, zoals calcium, fosfor, kalium en natrium

Question 13

vitaminen

Answer 13

organische stoffen die nodig zijn om de processen in je lichaam goed te laten verlopen

Question 14

brandstof

Answer 14

voedingsstoffen die energie kunnen leveren bij de dissimilatie (verbranding)

Question 15

vetten (lipiden)

Answer 15

moleculen die zijn opgebouwd uit een glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen

Question 16

gebreksziekten

Answer 16

ziekten die ontstaan door een gebrek aan vitaminen

Question 17

spoorelementen

Answer 17

mineralen die je slechts in zeer geringe hoeveelheden nodig hebt, zoals chroom, fluor, jodium en ijzer