Thema 5 H10 Flashcards

1
Q

Waar is de state-of-the-artonderzoeksmethoden op gericht?

A

Cultiveren van positieve ervaringen of het ontwikkelen van positieve eigenschappen en positieve instituties. Afhankelijk van actieve betrokkenheid en mate waarin vertaalslag van de interventie naar de werkplek gemaakt kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar verwijst de negatieve bias naar?

A

Naar de menselijke eigenschap om meer aandacht te geven en waarde te hechten aan negatieve informatie in vergelijking tot positieve informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar verwijst hedonic adaption naartoe?

A

Neiging om snel terug te keren naar ons basis geluksniveau ondanks positieve gebeurtenissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar hangt ‘dankbaarheid’ mee samen? En waar hangt ‘negativiteit’ mee samen?

A

Dankbaarheid: met meer levenstevredenheid, vitaliteit en geluk
Negativiteit: depressie, angst en agressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt ‘happy productive worker thesis’ in?

A

Mensen die positieve emoties ervaren, presteren beter dan anderen, omdat ze hogere doelen stellen, meer moeite doen en beter zijn in het mobiliseren van sociale steun om doelen te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de vijf stappen van het algemeen model voor sterke-punteninterventies in organisaties van Miglianico et al.

A

Stap 1: deelnemers informeren, belang van interventie laten zien.
Stap 2: sterke punten van deelnemers identificeren.
Stap 3: integreren van sterke punten in de identiteit van de persoon.
Stap 4: deelnemer kiest eerst wat voor veranderen hij in het werk wil doorvoeren.
Stap 5: terugkijken op geboekte vooruitgang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uit welke 4 punten bestaat het psychosociaal kapitaal van het individu?

A

Hoop, optimisme, zelfvertrouwen en veerkracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uit welke 4 elementen bestaat het proces waarbij zowel negatieve als positieve emoties ontstaan volgens Scherer?

A
  1. De situatie
  2. De aandacht die men voor deze situatie heeft
  3. De beoordeling van deze situatie
  4. De reactie naar aanleiding van de situatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 5 strategieën zijn er om emoties te reguleren volgens het model van emotion regulation ontwikkeld door Gross?

A
  1. Situation selection; selecteren van situaties die positieve emoties opleveren
  2. Situation modification; situatie aanpassen
  3. Attentional deployment; aandacht verleggen waardoor andere emoties ervaren kunnen worden
  4. Cognitive change; beoordeling van de situatie veranderen
  5. Response modulation; aanpassen van gedrag en fysiologische reacties die ontstaan als gevolg van een bepaalde situatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt de COR theorie in?

A
  1. Omgaan met ongunstige werkomstandigheden waardoor deze tot minder negatieve werk uitkomsten leiden
  2. Andere hulpbronnen genereren die tot positieve werk uitkomsten leiden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de 3 bekende zelfregulatiestrategieën die onderdeel zijn van het SOC model?

A
  1. Selection
  2. Optimization
  3. Compensation
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly