therapieprogramma's Flashcards

1
Q

welk therapieprogramma

Ontw om:
1) Vereisten vanuit ouders gericht op VL kind en vanuit kind zelf tov ONVL verminderen
–> door counseling
2) Capaciteiten voor VL bij het kind vermeerderen
–> door directe modificatie van het vechtgedrag en van hun attitudes tov stotteren
–> het zijn attitudes die het kind motiveren om vecht- en vermijdingsgedrag te stellen; om zichzelf onder tijdsdruk te plaatsen om vreesgevoelens te onwt
–> modificatie: obv modeling, suggestie + bekrachtiging

A

stuttering prevention method

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welk therapieprogramma?

attitudewijziging

A

stuttering prevention method

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar of niet

attitudewijziging steunt op deze 2 principes
1) ouders hebben groot gevoel verantwoordelijkheid
2) leerproces is efficiënter wanneer ouders zelf tot ontdekkingen komen (self-discovery)

A

niet waar
dit is gedragswijziging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waar of niet

gedragswijziging verloopt in deze stappen:
- - bewust worden van het te wijzigen gedrag, identificeren van aspecten binnen dat gedrag, waarvan ouders denken dat het te wijzigen is
- nadenken over mogelijkheden, strategieën om deze aspecten echt te veranderen
- eens strategieën uitgestippeld zijn, neemt therapeut actieve rol op (helpt bij oefeningen, demonstreert vormen van gedrag, bespreekt het uitvoeren ervan…)

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke therapiebenadering?

Doelstellingen:
- Reduceren van inspanning en vechtgedrag dat gepaard gaat met stottermomenten
–> stot bespreekbaar maken
–> ontwikkeling van stot in omgekeerde richting afwikkelen
- Reduceren van spreeksnelheid ifv leeftijd (modeling)
- Aangepast taalgebruik ifv leeftijd (modeling)

A

stuttering prevention method

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voor wat staat RESTART DCM?

A

The Rotterdam Evaluation Study of Stuttering Therapy Randomized Trial

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar of niet

visie stuttering prevention method
gunstige veranderingen in motorische, linguistische, sociaal emotionele en/of cognitieve factoren bij het jonge kind dat STOT of bij de omgeving tot een vermindering of zelf herstel van STOT zullen leiden

A

fout, restart DCM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

restart DCM

fase 2 is het verlagen van demands (eisen)

A

fout, dit is fase 1
Fase 2 is het verhogen van capaciteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar of niet

alle fasen van restart DCM moeten doorlopen worden

A

fout, dit is een verschil met andere therapieprogramma’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke 4 domeinen zijn belangrijk bij restart DCM?

A
  • Spraakmotorisch domein
  • Linguïstisch domein
  • Sociaal-emotioneel domein
  • Cognitief domein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

OK-tijd hoort bij sociaal cognitieve gedragstherapie

A

fout, dit hoort bij restart DCM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar of niet waar

fase 1 van restart DCM moet strikt opgevolg worden

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

doel fase 1 verlagen van spraakmotorische verwachtingen is:
kind trainen bij het sequentiëren van VL spraakbewegingen, zo wordt auditief-spraakmotorische koppeling versterkt (helpt bij feedforward motorische planning en uitvoering waardoor snelheid en VL van spraakbewegingen toeneemt)
Speech Motor Training

A

fout dit is fase 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat leren we de ouders aan bij fase 1 verlagen van spraakmotorische verwachtingen?

A

aan IEDERE ouder lager tempo aanleren en interactietijd (= wanneer kind iets gezegd heeft en ouders reageert)
–> ouder leren om 2 sec tussenlaten doel: kind voelt zich niet opgejaagd
–> dit is de eerste stap, waarom?
–> hierdoor rust creëren voor andere vaardigheden aanpakken (bedenking: het is HEEL traag)
ouder: gebruikt goede beurtwissel, geeft tijd, hanteert langzaam spreektempo, houdt oogcontact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welk therapieprogramma?

het verlagen van ling. verwachtingen hoort bij?

A

restart DCM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar of niet waar

het doel van verlagen van ling vaardigheden is:
nauwkeurige afstemming op het taalniveau van het kind bekomen: geen overstimulering van taalontw

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

verlagen van sociaal-emotionele verwachtingen is de laatste stap

A

fout, eerst sociaal-emotioneel en dan cognitief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

bij stuttering prevention method wordt er bij het verlagen van soc emo verwachtingen rekening gehouden met het temperament van het kind en de ouder

A

fout, bij restart DCM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is bij fase 2 van restart DCM op ling vlak?

A

verbeteren van de taalvaardigheid, pauzes hanteren (stoplicht-praat, bushalte-praat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

waar of niet waar

Lidcombe is een indirecte methode

A

niet waar, direct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de visie van mini kids is gedragstherapie: spraakgedrag op directe wijze via operante conditionering wijzigen

A

fout, dit is bij Lidcombe Program

22
Q

wat is de neuro visie van Lidcombe program?

A

Neuro visie: kind onbewust hersenen trainen en VL routes gaat stimuleren om eigen timingssysteem kan trainen

23
Q

verbale contigenties worden gebruikt bij stuttering prevention method

A

fout, bij lidcombe

24
Q

welk therapieprogramma?

Ouders aanleren hoe zij 10-15 minuten aanleren gesprek met kind en hierin dingen te doen en zo VL mogelijk te doen

A

Lidcombe program

25
Q

welk therapieprogramma

wie kreeg veel kritiek, omdat het niet okay is om VL te prijzen

A

lidcombe program

26
Q

waar of niet

onbetwistbaar stotteren bestaat uit erkenning en vraag voor zelf-correctie

A

waar

27
Q

waar of niet

stottervrije spraak bestaat uit prijzen, vraag voor zelevaluatie en erkenning

A

waar

28
Q

wat zijn de 2 fasen van Lidcombe?

A

Fase 1: gestructureerd toepassen in oefengesprekken –> alledaagse gesprekken
Fase 2: afbouw van contingenties met behoud van vloeiendheid

29
Q

welk therapieprogramma?

Fase 2: afbouw van contingenties met behoud van vloeiendheid

A

Lidcombe

30
Q

mini-kids

T voor tolerantie staat voor: hierdoor krijg je pos attitude en geen nood aan reactief gedrag want het is okay dat het er is (geen instanthoudende factoren)

A

fout, dit is toelaten

31
Q

mini-kids

T van tolerantie staat voor: verdragen van STOT (geen nood aan reactief gedrag)

A

waar

32
Q

welk therapieprogr

drie T-woorden

A

mini-kids

33
Q

visie van mini-kids?

A

plezier hebben en experimenteren, leren over wat er gebeurt op een open en transparante manier met een neutrale helpende houding

34
Q

Geef drie voorbeelden waarom het belangrijk is dat STOT mag?

A

1) negatieve reacties door omgeving
2) secundaire emoties zoals schaamte
3) preventie van discfunctionele copingsstrategieën (niet helpend)
–> reactief gedeag
–> faalervaring bij het kind wanneer het STOT

35
Q

welk therapieprogramma?

1e doel is herstel
2e doel: kind kan makkelijker STOT

A

mini-kids

36
Q

vul aan
1) mandaat
2)
3)
4)
5)

A

1) mandaat
2) desensitisatie
3) identificatie
4) modificatie
5) generalisatie

37
Q

waar of niet

identificatie wordt enkel bij 4-6 jaar gedaan

A

waar

38
Q

3 methodes/technieken mini-kids?

A

1) modelleren
2) graded exposure
3) counterconditioneren

39
Q

welke fase van mini-kids

2-4 jaar: therapeut en ouders pseudostotteren volgens hiërarchie
4 – 6 jaar: therapeut, ouders én kleuter pseudostotteren volgens hiërarchie

A

desensitisatie

40
Q

mini-kids

modificatie bij 4-6 jaar

A

model + direct en bewust leren ingrijpen
* Via PS leren variëren van duur en spanning
* Via PS modificeren
- Stap 1: stop in een stotter (freezing)
- Stap 2: spanning reduceren
- Stap 3: doorpraten met favoriete PS
- Indien te moeilijk: stop betekent loslaten ; dan PS

41
Q

welk therapieprogramma

Gedragstherapeutische aanpak
- Gedrag analyseren en wijzigen
- Gedrag in de ruime zin: cognities – emoties – handelingen
- Gedrag ontstaat uit leerervaringen

A

sociaal-cognitieve gedragstherapie

42
Q

welk therapieprogramma

  • Actieve samenwerking met ouders
  • Doel:
    Kennis en inzichten
    Positieve en probleemoplossende attitude
    Vaardigheden ontwikkelen
A

sociaal-cognitieve gedragstherapie

43
Q

welk therapieprogramma

ouderprogramma in groep met beide ouders

A

sociaal-cognitieve gedragstherapie

44
Q

waar of niet

de 2e therapiefase van sociaal-cognitieve gedragstherapie is cognitieve herstr rond cognitities

A

fout, dit is fase 3

45
Q

welk therapieprogramma

  1. Positief conditioneren van spreken en spreekactiviteiten
  2. Cognitieve herstructurering rond emoties
  3. Cognitieve herstructurering rond cognities
  4. Desensitisering
  5. Vaardigheidstraining
  6. Afbouw en einde
A

sociaal-cogntitieve gedragstherapie

46
Q

welk therapieprogramma en welke fase

ervoor zorgen dat spreken leuk is als er negatieve associaties zijn

A

sociaal-cognitieve gedragstherapie en fase 1: positief conditioneren van spreken en spreekactiviteiten

47
Q

wat is het doel van fase 1: positief conditioneren van spreken en spreeksit

A
  • Voorkomen of uitdoven van negatieve betekenisassociaties aan stotteren
  • Zorgen dat spreken (ook met stotteren) als prettig wordt ervaren (= positieve betekenisassociaties)
  • Faciliteren van vloeiend(er) spreken door drukfactoren aan te pakken
48
Q

welke fase van sociaal-cogn gedragstherapie

  • Spelenderwijs
  • Aanvankelijk basisemoties (bang, boos, blij, verdrietig) – uitbreiding indien van toepassing voor het kind (geduld, verlegen, durf, …)
  • Eerst positieve gevoelens exploreren, dan onprettige gevoelens – eerst bij anderen, dan bij zichzelf
A

fase 2: cognititieve herst van emoties

49
Q

positieve herstructurering hoort bij fase 3 van sociaal-cogn gedragstherapie

A

waar

50
Q

sociaal-cognititieve gedragstherapie

desensitisatie gebeurd door graduele exposure en counterconditioneren

A

juist

51
Q

welk therapieprog en welke fase

  • Niet enkel tolerant worden voor stotteren, maar ook voor andere prikkels die een onprettige emotie uitlokken
A

soc-cogn gedr therapie
fase 4: desensitiseren