toets 2 Flashcards

1
Q

De deeltjes in de wolk botsen tegen elkaar en klonteren samen. De zwaartekracht trekt ze alsmaar dichter op elkaar. wat is het resultaat?

A

draaiende schijf van dicht op elkaar gepakt gas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe oud is de zon?

A

4,6 miljard jaar oud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Is de zon groter dan andere sterren?

A

Nee de zon is niet groter dan andere sterren. De zon is ook een kleine ster. Ze lijkt groter en helder omdat ze dichterbij de aarde staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ster

A

gloeiend gasvormig hemellichaam waarin (door hoge druk en temperatuur) kernreacties plaatsvinden. De energie die daardoor vrijkomt geeft het licht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Grote bolvormige massa’s die rond de ster draaien, na verloop van tijd hebben die massa’s al het puin in hun omgeving naar zich toe getrokken. De baan waarin ze rond de ster draaien is leeg. Grote bolvormige massa’s op een regelmatige baan rond een ster zijn planeten. Planetenstelsel is het geheel van een ster met al de planeten dei daaromheen draaien.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vlak waar planeten rond ster draaien

A

eclipticavlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Planeet van onze zon heet het zonnestelsel, alle planeten draaien in het zelfde eclipticavlak.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Planeten buiten het zonnestelsel zijn

A

exoplaneten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Planeet

A

groot rond hemellichaam dat om een ster draait. Ze geven geen licht

· Bolvormig hemellichaam

· Maakt baan om een ster (de zon)

· Is zelf geen ster of maan van een planeet

· Produceert geen energie

· Weerkaatst het ontvangen zonlicht

· Heeft geen andere hemellichaam op haar baan ( geen puin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Planetenstelsel

A

een ster met planeten eromheen draaiend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

eclipticavlak

A

vlak beschreven door de aarde in haar baan om de zon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zonnestelsel

A

planetenstelsel van de zon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

exoplaneten

A

planeten buiten het zonnenstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

4 kleinste planeten:

A

mercurius, venus, aarde, mars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

mercurius, venus, aarde, mars zijn?

A

steenachtig materiaal: worden terrestrische planeten genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verder weg van de zon onstonden uit lichtere deeltjes de gasreuzen:

A

Jupiter, Saturnus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de 2 volgende planeten zijn weer wat kleiner. zo ver van de zon is het erg koud

A

Uranus, Neptunus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Uranus en Neptunus zijn?

A

ijsplaneten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

terrestrische planeet

A

planeten die bestaan uit steenachtig materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

gasreus

A

voornamelijk uit gas bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

ijs planeet (ijsreus)

A

zo ver van haar ster dat haar element bevroren (vast) zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

manen

A

hemellichamen die rond planeten draaien

23
Q

kunstmanen

A

een door de mens gemaakte en in de ruimte gelanceerde satelliet

24
Q

manen zijn hemellichamen die rond planeten draaien. tuigen bewegen rond de planeet zoals een maan

A

kunstmanen

25
Q

hoelang draait de maan al rond de maan

A

4 miljard jaar

26
Q

onstaan van het zonnestelsel:

A
  1. Een ster in de omgeving van een gas en stofwolk explodeert
  2. Schokgolven doen de gas en stofwolk wervelen
  3. Gas en stofdeeltjes klonteren samen, de zwaartekracht veroorzaakt een dichte concentratie van materie
  4. De gas en stofwolk stort in elkaar
  5. In het centrum van de wolk wordt zoveel massa geconcentreerd dat de temperatuur oploopt tot 10 miljoen kelvin.
  6. Door kernfusies zendt het centrum van de wolk straling uit. Er vormt zich een ster: de zon
  7. Er vormen zich planeten, het zonnestelsel wordt gevormd
27
Q

1

A

Een ster in de omgeving van een gas en stofwolk explodeert

28
Q

2

A

Schokgolven doen de gas en stofwolk wervelen

29
Q

3

A

Gas en stofdeeltjes klonteren samen, de zwaartekracht veroorzaakt een dichte concentratie van materie

30
Q

4

A

De gas en stofwolk stort in elkaar

31
Q

5

A

In het centrum van de wolk wordt zoveel massa geconcentreerd dat de temperatuur oploopt tot 10 miljoen kelvin.

32
Q

6

A

Door kernfusies zendt het centrum van de wolk straling uit. Er vormt zich een ster: de zon

33
Q

7

A

Er vormen zich planeten, het zonnestelsel wordt gevormd

34
Q

Afstanden binnen het zonnestelsel zijn groot. Afstandsmaat wordt welke eenheid gebruikt?

A

AE/ atronomische eenheid

35
Q

Astronomische eenheid

A

de gemiddelde afstand tussen de aarde en de zon (150 000 000 km) of ( 150. 10 tot de 6)

36
Q

Hoeveel lichtjaar( of lichtdagen, lichturen of lichtminuten) is 1 AE?

A

150 000 000 km = 300 000 km/s x…..s

150 000 000 / 300 000= 500s

500s / 60 s = 8,3 lichtminuten

37
Q

In het zonnestelselà puin en rotsblokken die geen planeet of maan zijn geworden.=

A

planetoïden

38
Q

wat is er tussen Mars en Jupiter

A

planetoïdengordel.

39
Q

wat is er voorbij de planeet Neptunus?

A

kuipergordel

40
Q

Nog verder van de zon is de wolk van oort, een 3de planeetoïdegordel

A

. Bevat miljoen ijs- en steenachtige objecten. En het vormt de grens van het zonnestelsel, op ongeveer 0,79 lichtjaar van de zon.

41
Q

Planetoïden of dwergplaneten

A

· Te klein om materiaal aan te trekken of baan schoon te vegen

· Gordel tussen mars en jupiter

42
Q

Kuipergordel

A

o Dwergplaneten voorbij neptunus

o Ijs

o Bv. Pluto

43
Q

Oortwolk

A

§ Nog verder van de zon

§ Ijs- en steenachtige objecten

§ Bolvormig

§ Overblijfsel uit de tijd dat het zonnestelsel ontstond

44
Q

komeet

A

Straling zon blaast stof en gassen weg: vormt een stofstaart en een gasstaart of plasmastaart achter de planetoïde

45
Q

Kometen en meteoroïde

A

objecten die door massa en gravitatie in beweging worden gebracht

46
Q

Komeet

A

v Vuile sneeuwbal bestaande uit bevroren water, methaan en co 2

v Lange staart die afmetingen kan nemen van enkele miljoenen km.

v Baan van een komeet is een langgerekte ellips, wil zeggen dat op regelmatige tijdstippen deze kometen terug te zien zijn. Als de baan een parabool is, is dit niet het geval

v Afkomstig uit de wolk van Oort of kuipergordel

47
Q

Komeet

A

blok ijs, gas en stof die om de zon draait. Komt komeet te dicht bij een ster, dan sublimeert een deel van de materie en vormt zich komeetstaart.

48
Q

meteoroïden

A

brokstukken (vast, gesteente en ijzer) die kunnen worden aangetrokken door planeten of maan.

49
Q

meteoor

A

het lichtverschijnsel dat optreedt als een klein object uit de ruimte verbrandt in de dampkring-> vallende ster

50
Q

meteoriet

A

een klomp materie uit de ruimte, die zijn val door de aardse atmosfeer heeft overleefd en op aarde is gevallen. Veroorzaakt meteorietkrater.

51
Q

Door de aantrekkingskracht van de aarde kan dat puin in de atmosfeer terechtkomen. Door de wrijving met de lucht verbrandt het puin. Brokstuk volledig opbrandt, kortstondig een lichtspoor te zien=

A

vallende ster/ meteoriet

52
Q

wat word een brokstuk genoemd?

A

meteoriet

53
Q

volgorde van de planeten:

A

1.(Zon)
1. mercurius
2.venus
3.aarde
4.mars
5.jupiter
6.saturnus
7.uranus
8.neptunus