Vragen uit het college Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen kennis en mening Geef een voorbeeld van beide

A

Kennis moet waar zijn voor iedereen en is universeel en een mening is jouw eigen zienswijze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ondermijnt de personalisatie van de rangschikking van websites in Google Search objectiviteit

A

Door personalisatie komen zoekresultaten die overeen komen met jouw wereldbeeld hoger dan andere beelden hierdoor kom je in een filter bubble terecht wat niet goed is voor de objectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem een intellectuele deugd en leg uit hoe deze helpt bij het verkrijgen van kennis met betrekking tot zoekmachines

A

Intellectuele nederigheid, omdat je de beperkingen van de zoekmachine weet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hebben individuen inderdaad een verantwoordelijkheid om
zichzelf als intellectueel deugdzaam te ontwikkelen?
Hebben bedrijven zoals Google en Facebook een verantwoordelijkheid om het web zo in te richten zodat leugens minder makkelijk verspreiden

A

Individuen hebben de verantwoordelijkheid om zichzelf intellectueel deugdzaam te ontwikkelen
Maar grote bedrijven zijn ook verantwoordelijk om het verspreiden van nep informatie moeilijker te maken door de algoritmes te verbeteren of nepnieuws aan te pakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat was de Copernicaanse revolutie? Waarom was deze belangrijk?

A

De copernicaanse revolutie was de overgang van het geocentrisch wereldbeeld naar een heliocentrisch wereldbeeld. Deze is belangrijk, omdat dit tekenend was van de overgang van de oude dogma’s naar het gebruik van het logica en het verstand als bron van kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Is informatiewetenschap een toegepaste wetenschap

A

Ja, omdat informatie wetenschap zich bezig houdt met problemen oplossen en niet met nieuwe kennis vergaren. Een juist bestaande kennis gebruikt om de problemen op te lossen en geen nieuwe kennis maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef een voorbeeld van een deductief, inductief, en abductief argument. Wat zijn de verschillen van deze manieren van redeneren

A

Deductief:
Premise: Als het regent is het bewolkt
Premise: Het regent
Conclusie het is bewolkt
Inductief:
Premise: De meeste mensen in het oude Athene hadden een baard
Premise: Aristoteles leefde in het oude Athene
Conclusie: Aristoteles heeft een baard
Abductief:
Premise: Er ligt rommel in het lokaal
Conclusie: De vorige klas heeft de rommel achtergelaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf het deductief-nomologische model. Waarom biedt deze geen adequate beschrijving van een wetenschappelijke verklaring

A

Een wetenschappelijke verklaring is hetzelfde opgebouwd als een deductieve redenering
Dit biedt geen adequate beschrijving van de wetenschappelijke verklaring, omdat er ook nog andere factoren mee kunnen spelen en voorspellen en verklaren is geen keerzijde van dezelfde medaille

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kan de wetenschap alles verklaren

A

Nee, dingen als zwaartekracht, waarom licht in een rechte lijn beweegt en de big bang zijn nog niet verklaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ben je het eens met het scientisme

A

Nee, omdat het scientisme zich focust op de descriptieve waarheid omdat ze de natuurwetenschappen superieur aan al het andere vinden terwijl je ook een normatieve waarheid nodig hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is er een epistemologisch conflict tussen wetenschap en religie

A

Ja, omdat wetenschap alles onderbouwt met empirisch bewijs en religie niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly