Wat Is Geschiedenis? Flashcards

1
Q

Objectief

A

Een feit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Subjectief

A

Een mening, standpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prehistorie

A

3500 v.C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oude nabije oosten

A

800 v.C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klassieke oudheid

A

500

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Middeleuwen

A

1450

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vroeg moderne tijd

A

1750

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Moderne tijd

A

1945

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hedendaags

A

Nu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Val van oost romeinse rijk

A

1453

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Begin van griekse beschaving

A

/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Franse revolutie

A

1789

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ontdekking van america RAHHHHH FREEDOM

A

1492

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Einde 2de wereldoorlog (hitler)

A

1945

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ontstaan eerste schrift spijker

A

/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Val van west romeinse rijk

A

476

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Reformatie ontstaan protestantisme

A

1517

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Uitvinding stoommachine

A

1763

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welk jaar leven de makkake nu zo gezegt?

A

1444 1445

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waarom doen makkake die rare tijdrekening zo?

A

De tijd bij hun begint bij de reis van mohammed de pedo naar mekka op 15 16 juli in het jaar 622

21
Q

Millenium

A

Periode van 1000 jaar

22
Q

Eeuw

A

Periode van 100 jaar

23
Q

Datum

A

Een tijdsaanduiding uit een dag maand en jaar

24
Q

Chronologie

A

Rangsicking van gebeurtenissen

25
Q

Oorzaak

A

Datgene waardoor iets gebeurt tot gevolg heeft

26
Q

Aanleiding

A

Dat gene dat iets laat gebeuren de directe oorzaak

27
Q

Gevolg

A

Dat gene dat uit de oorzaak uitvloeit

28
Q

Continuiteit

A

Iets dat niet verandert, blijft voortgaan

29
Q

Evolutie

A

Een eerder geleidelijke ontwikkeling of verandering

30
Q

Revolutie

A

Een snelle en grote ontwikkeling of verandering

31
Q

Lokaal

A

Verwijst naar het plaatselijke

32
Q

Regionaal

A

Verwijst naar een regio

33
Q

Globaal

A

Verwijst naar de wereld

34
Q

Centrum

A

Vindt plaats in het midden van een gebied

35
Q

Periferie

A

Vindt plaats aan de rand van een gebied

36
Q

Nationaal

A

Verwijst naar een staat of land

37
Q

Continentaal

A

Verwijst naar een wereld deel

38
Q

Internationaal

A

Vindt plaats in of tussen meer dan 1 staat of land

39
Q

Stedelijke ruimte

A

Een gebeurtenis in of nabije een stad

40
Q

Rurale ruimte

A

Een gebeurtenis op platteland

41
Q

Maritieme ruimte

A

Vind plaats op of aan de zee

42
Q

Continentale ruimte

A

Een gebeurtenis die plaats vind landinwaarts ver van de zee

43
Q

Open ruimte

A

Een gebeurtenis in een regio waar veel interactie is met de buiten wereld

44
Q

Gesloten ruimte

A

Een gebeurtenis in een regio waar weinig interactie is met de buiten wereld

45
Q

Politiek

A

Oorlog, wacht, recht, terotorium, bestuur

46
Q

Sociaal

A

Sociale status leefomstandigheden

47
Q

Economisch

A

Handel

48
Q

Cultureel

A

Kunst taal religie leefgewoonte