Week 2 Flashcards
In art. 132 Sv wordt het voorbereidend onderzoek gedefinieerd.
Kan onderverdeeld worden in 2 typen onderzoek:
1. Opsporingsonderzoek (art. 132a Sv)
Opsporingsonderzoek wordt verricht door opsporingsambtenaren, met R-C.
- Verkennend onderzoek
Om een beeld te krijgen van een bepaalde sector waarvan vermoed wordt dat er georganiseerde criminaliteit plaatsvindt. Worden nauwelijks bevoegdheden aan toegekend.
Nadat de politie op de hoogte is gebracht van een strafbaar feit, zal over het algemeen een strafrechtelijk onderzoek worden gestart.
- Aangifte
- Tip of melding
- Klachtdelict (belediging, art. 268 Sr)
Het voorbereidend onderzoek wordt om 2 redenen het ‘voorbereidend’ onderzoek genoemd:
- De OvJ zal beslissen wat hij gaat doen (of dat de verdachte voor de rechter wordt gedagvaard of dat de zaak met een transactieaanbod/strafbeschikking wordt afgedaan);
- Het verzamelen van materieel op basis waarvan de rechter de vragen van art. 350 Sv kan beantwoorden.
Transactieaanbod
Houdt in dat een bepaald bedrag wordt betaald.
Strafbeschikking
Houdt in dat een bepaalde straf wordt opgelegd – dit kan door een opsporingsambtenaar of bestuurlijke autoriteit worden gedaan onder toezicht van het OM.
Seponeren
Bij onvoldoende bewijsmateriaal om te verdachte te veroordelen.
Verdenkingscriterium
Er moet sprake zijn van een verdachte (art. 27 Sv) en dus een redelijk vermoeden dat een strafbaar feit is begaan.
HR Hollende Kleurling, HR Plastic Boodschappentasje, HR Zeedijk laten zien dat het verdenkingscriterium niet altijd even makkelijk in te vullen is.
Voor sommige dwangmiddelen geldt een zwaardere verdenkingseis (namelijk ernstige bezwaren). Er moet sprake zijn van meer dan slechts een redelijk vermoeden in de zin van art. 27 Sv. Voor sommige geldt een minder zware verdenkingseis. Dan moet er slechts sprake zijn van aanwijzingen.
Bijzondere opsporingsbevoegdheden
De bevoegdheden, die in de fase voordat sprake is van een verdenking kunnen worden ingezet.
Controlebevoegdheden
Zien op de naleving van de wet, bijv. blaastest. Er hoeft dan geen sprake te zijn van een verdachte (art. 27 Sv).
2 situaties kunnen zich voordoen na controle:
Er wordt een feit vastgesteld dat strafbaar is gesteld in de wet op grond waarvan wordt gecontroleerd (1) of er wordt een feit vastgesteld die in een andere wet strafbaar is gesteld (2). Dan is het mogelijk dat door een controlebevoegdheid, een verdenking ontstaat en er wordt overgegaan tot een opsporing (voortgezette toepassing van bevoegdheden).
Opsporingsambtenaren
Er bestaan algemene opsporingsambtenaren (art. 141 Sv) en bijzondere opsporingsambtenaren (art. 142 Sv). In deze artikelen kan je lezen wie daar precies onder vallen.
Algemene opsporingsambtenaren
Hebben de taak alle strafbare feiten op te sporen.
Buitengewone opsporingsambtenaren
Hebben de taak alleen bepaalde strafbare feiten (uit bijzondere wetten) op te sporen.
Het OM
Leidt altijd het opsporingsonderzoek en is zelf ook belast met de opsporing (art. 148 lid 2 Sv). Sommige (meer ingrijpende) opsporingsbevoegdheden mogen zelfs alleen door de OvJ worden uitgevoerd. Uiteindelijk beslist het OM of een zaak wel of niet voor de rechter gebracht zal worden (opportuniteitsbeginsel). Heeft grotere rol bij zwaardere strafbare feiten.
Rechter-commissaris (R-C)
Een onderzoeksrechter die – al dan niet op verzoek van de verdachte of op vordering van de OvJ – onderzoekshandelingen kan uitvoeren.