Week 3 Flashcards
Wanneer is sprake van de procedure van het beantwoorden van de vier vragen van art. 350 Sv?
Alleen bij ‘normale delicten’, waarbij geen culpa of wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving staat = atypische delicten
Twee soorten strafuitsluitingsgronden
- Rechtvaardigingsgronden > neemt de wederrechtelijkheid weg en rechtvaardigt de daad.
- Schulduitsluitingsgronden > neemt de verwijtbaarheid weg en excuseert de dader.
Bijzondere strafuitsluitingsgronden
zijn niet algemeen toepasbaar, maar hebben betrekking op specifieke delicten.
Noodweer
Het recht van mensen om zich te verdedigen tegen een aanval.
> voorwaarden:
- ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding;
- lijf, eerbaarheid of goed;
- geboden en noodzakelijke verdediging.
Ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding
- Verdediging is alleen toegelaten tegen een aanranding die aan de gang is op het moment dat de verdediging wordt ingezet (dus niet bij dreiging).
- Wanneer sprake is van een ogenblikkelijk dreigend gevaar is verdediging wel al meteen toegestaan. Duidelijke grenzen tussen de ‘enkele vrees’ voor een aanval en een ‘ogenblikkelijk dreigend gevaar’ zijn daarbij moeilijk te trekken > de omstandigheden van het geval zijn doorslaggevend.
> Bijv. als A een pistool op B richt met de kennelijke intentie om B neer te schieten, dan hoeft B, om zichzelf gerechtvaardigd te mogen verdedigen, niet te wachten tot A de trekker over heeft gehaald. - Wil de verdediging tegen een aanranding gerechtvaardigd zijn, dan moet de aanranding niet alleen ogenblikkelijk zijn, maar ook wederrechtelijk (mag dus niet verdedigd worden tegen aanhouding door een opsporingsambtenaar).
Noodzakelijke en geboden verdediging
- Subsidiariteit: men moet in beginsel, indien het mogelijk is, zich aan de aanval onttrekken in plaats van zich fysiek te verdedigen.
> De verdediging moet in die zin daadwerkelijk noodzakelijk zijn, als het redelijkerwijs mogelijk is de vlucht te kiezen maar de aangevallene toch voor een tegenaanval kiest, dan schendt hij daarmee de eis van subsidiariteit.
> De verdediging moet geboden zijn; de verdedigingshandeling moet proportioneel zijn ten opzichte van de aanvalshandeling. De belangen die geschonden worden met de verdediging mogen niet veel groter zijn dan de belangen die worden gered met de verdedigingshandeling.
Noodweerexces
Een overschrijding van de proportionele verdediging onder invloed van de door de aanval veroorzaakte emoties is vergeeflijk.
> voorwaarden:
- sprake van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding;
- aanranding van lijf, eerbaarheid of goed;
- verdediging is noodzakelijk (subsidiariteit).
> Excessieve verdediging: een verdediging die, gezien de kracht waarmee deze wordt ingezet, in geen verhouding staat tot de aanval > intensief noodweerexces (=disproportionaliteit in de intensiteit van de verdediging).
> Extensief noodweerexces: disproportionaliteit in de duur van de verdediging.
> De hevige gemoedsbeweging moet het onmiddellijke gevolg zijn geweest van de aanranding.
> Dubbele causaliteit: de aanval moet de oorzaak zijn van de hevige gemoedsbeweging en die moet weer de oorzaak zijn van de disproportionele verdediging.
Tardief noodweerexces
Het doen van een geslaagd beroep op noodweerexces in een situatie waarin de aanval reeds voorbij is; iemand reageert op een aanranding, terwijl die al is afgelopen.
> Bijv. B schopt A, na de schop van B hoorde er bij A geen vrees te zijn om opnieuw getrapt te worden. De aanval was dus afgelopen, desondanks geeft A klappen aan B.
- Bij tardief noodweerexces moet ten tijde van de aanval een noodweersituatie hebben bestaan, dus niet ten tijde van de verdediging.
Dubbele causaliteit telt hier ook.
Psychische overmacht
Een van buiten komende drang waaraan men redelijkerwijs geen weerstand kan of behoeft te bieden.
- De psychische druk moet van zodanige aard en van zodanig gewicht zijn dat hierdoor de wilsvrijheid wordt aangetast.
- Wordt gekeken naar de verhouding tussen de uitgeoefende druk en het gepleegde delict.
Kan problematisch zijn in situaties waarin gedurende langere tijd psychische druk aanwezig is.
Overmacht als noodtoestand
- Een situatie doet zich voor waarin een keuze moet worden gemaakt tussen twee conflicterende plichten: enerzijds de plicht om de strafwet na te leven en anderzijds een zwaarwegende maatschappelijke plicht.
- De wet wordt overtreden als gevolg van een bepaalde belangenafweging. Als deze belangenafweging de juiste is, heeft een beroep op deze rechtvaardigingsgrond kans van slagen.
- De zaken moeten zodanig liggen dat het maken van een keuze tussen de plichten geen uitstel kan lijden. Er moet zich letterlijk een noodsituatie voordoen.
Niet alleen moet een conflict van plichten bestaan in een situatie van acute nood, maar ook moet worden voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.
Bevoegd en onbevoegd gegeven ambtelijk bevel
De rechtvaardigheidsgrond ‘bevoegd gegeven ambtelijk’ bevel heft de strafbaarheid op van wetsovertredingen die zijn begaan naar aanleiding van een bevel gegeven door of namens de overheid.
Bij een ‘onbevoegd gegeven ambtelijk bevel’ kan men denken aan een bevel dat wordt gegeven door iemand die weliswaar ten aanzien van de bevolene hoger in rang is, maar dat deze meerdere een bevel geeft dat niet ligt binnen de kring van zijn bevelsbevoegdheid > als het voor de bevolene praktisch gezien niet mogelijk is om de precieze contouren van de bevelsbevoegdheid te kennen en het bevel voortvarend opgevolgd moet worden, dan slaagt het beroep.
Wettelijk voorschrift
De rechtvaardigheidsgrond wettelijk voorschrift beoogt straffeloosheid te garanderen aan degene die de strafwet overtreedt ter uitvoering van een wettelijk voorschrift.
> Bijv. een politieagent die een verdachte aanhoudt en meeneemt naar het politiebureau, berooft hem van zijn vrijheid. Hij handelt echter ter uitvoering van een wettelijk voorschrift.
Moet voldoen aan subsidiariteit en proportionaliteit.
Ontoerekeningsvatbaarheid
De invloed van de stoornis of het gebrek in de ontwikkeling ten tijde van het begaan van het strafbare feit wordt zo groot geacht, dat de wil van de dader niet meer in vrijheid is gevormd.
- De verwijtbaarheid ontbreekt
- Ook een ontoerekeningsvatbare kan willens en wetens handelen, zij het dat zijn opzet dan gevormd wordt onder invloed van de stoornis en dat men dan om die reden de dader geen verwijt kan maken van de opzettelijke handeling.
> Ontslag van alle rechtsvervolging (OVAR) > met terbeschikkingstelling (TBS)
Buitenwettelijke strafuitsluitingsgronden
deze zijn niet ontstaan als gevolg van wetgeving, maar danken hun bestaan aan de rechtspraak.
- Afwezigheid van alle schuld (AVAS) > ongeschreven schulduitsluitingsgrond
- Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid > ongeschreven rechtvaardigingsgrond
Strafbare voorbereiding
Gedragingen die nog niet een strafbare poging opleveren, maar wel reeds duidelijk de intentie van de potentiële dader aan het licht brengen.