Week 3 Flashcards

1
Q

Wat is objectief recht en wat is subjectief recht?

A

Objectief recht is het geheel van rechtsregels dat voor iedereen geldt. Subjectief recht is een persoonlijke bevoegdheid of aanspraak. Ook grondrechten zijn subjectief, omdat de rechthebbende een ‘mogen’ of aanspraak heeft erop.

Anderen dienen dat subjectief recht ook te respecteren, dit noemen we de ‘andere kant’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn zes kenmerken van het natuurrecht?

A
  • Hogere wet, die boven het door mensen gemaakte recht uitstijgt.
  • Belichaamt de rechtvaardigheid.
  • Universeel onveranderlijk.
  • Natuurlijke rechten en vrijheden, zelfbehoud en zelfbeschikking.
  • Rechtvaardig is wat beantwoord aan de menselijke natuur.
  • Niet subjectief maar rationeel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee varianten van het natuurrecht zijn er?

A
  • Sterke these: positief recht ontleent zijn geldigheid aan natuurrecht, wanneer het dit schendt verliest het zijn geldigheid (lex injusta non lex est).
  • Mildere these: onrechtvaardig recht is wel juridisch bindend, maar moet op moreel geloofwaardige manier geïnterpreteerd worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken rechtspositivisme?

A
  • Recht is een menselijk maaksel
  • Recht is het positieve recht
  • Recht ‘zoals het is’ is onderscheiden van recht ‘zoals het hoort te zijn’.
  • Onderscheid wortelt in rechtspraktijk: zekerheid.
  • Scheiding tussen recht en moraal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Redenen voor scheiding tussen recht en moraal?

A
  • Moreel pluralisme
  • Kritische buitenpositie
  • Rechtszekerheid
  • Machtenscheiding
  • Democratische legitimiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat waren de twee formeelrechtelijke obstakels in de Neurenberg processen?

A
  • De verdachten zouden als representanten van de staat of als uitvoerders van bevelen van de staat niet binnen het bereik van het recht vallen.
  • Dat het beroep dat gedaan werd op bevel van hogerhand was.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt de Radbruch formule in?

A

Rechtszekerheid gaat altijd voor op de rechtvaardigheid, maar er zijn twee uitzonderingen: ondraaglijkheidscriterium, wanneer er een ondragelijke spanning is tussen recht en rechtvaardigheid, moet het positieve recht wijken voor de rechtvaardigheid. Op het moment dat je gelijkheid van mensen in het recht gaat ontkennen, verloochent het recht de rechtvaardigheid, dus dan is er geen sprake van recht, want onrechtvaardig recht is geen recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly