Week 5 Flashcards

1
Q

Het continuüm van zorg in de leerlingenzorg

A

Een perspectief waarbij zorg begint bij de zorg voor alle leerlingen en evolueert naar zorg voor leerlingen met hele specifieke onderwijsbehoeften.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Continuüm van zorg inhoud

A

A. Aanpassing van de reguliere aanpak in de klas
B. Inschakelen deskundige RT of gespecialiseerde leerkracht
C. Gespecialiseerde diagnostiek naar individugebonden factoren en contextfactoren door gedragsdeskundigen.
D. Gespecialiseerde behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Typen kennis

A

Declaratieve kennis - kennis van feiten
Procedurele kennis - kennis van procedures en strategieën
Metacognitieve kennis - kennis over jezelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Remediëren

A

Instructievorm waarbij het verstoorde leerproces, ordening brengen in de stappen
Isoleren - beginnen met 1 regel en die goed kunnen
Integreren - toepassen op de al bekende regels
Generaliseren - kennis die bekend is breder kunnen toepassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Compenseren/dispenseren

A

Naarmate leerproblemen hardnekkiger zijn: compenseren - hulpmiddelen, dispenseren - vrijstellingen geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stimuleren

A

Rekening houden met de motivatie van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Doel van de dyslexiebehandeling

A

Psychoeducatie - over dyslexie en mogelijke bijkomende problemen
Cognitief-gedragstherapeutische technieken om beter te kunnen ontspannen, helpende gedachten ten aanzien van de leerstoornis en angsten overwinnen
Copingvaardigheden - voor het omgaan met de leerstoornis in uitdagende situaties in schools leren en dagelijks functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Remedial teacher (RT)

A

Een binnenschoolse leerlingenbegeleiding, onderzoeksfunctie binnen de school gericht op het vroeg ontdekken en voorkomen van leerstoornissen en andere problemen.
De RT is toegankelijk en heeft een goede connectie met school, waardoor er een geïntegreerd geheel bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

(Ernstige) dyslexie

A

Een spelling en leerstoornis waarbij de taalprestaties niet in lijn zijn met de verwachtte prestaties gezin de algemene leerprestaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Multiple deficient model

A

Dyslexie ontstaat uit een samenspel van zowel biologische als omgevingsfactoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De gevolgen van dyslexie

A
  • Een lagere kwaliteit van leven
  • Grotere kans op schoolverlaten, blijven zitten, werkloosheid
  • Sociaal functioneren is minder –> verminderd academisch zelfbeeld, faalangst, motivatie problemen
  • Ouder hebben een hoger stressniveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dyslexie als specifieke leerstoornis

A

Het spelling en leerprobleem blijft aanhouden ondanks adequate hulp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zelfdeterminatietheorie (psychosociaal gevol)

A

Intrinsieke motivatie (doen omdat je dat zelf wilt) hangt af van competentie, autonomie en verbondenheid. Kinderen met dyslexie missen vaak het gevoel van competentie en autonomie. Hierdoor hebben zij een verminderde motivatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Attributietheorie (psychosociaal gevolg)

A

Voor het mentale welzijn is het goed om falen toe te schrijven aan externe attributies en slagen aan interne attributies. Kinderen met een leerstoornis wijten gefaalde activiteiten vaak aan tekorten in interne attributies.
Interne attributies - factoren in jezelf, capaciteiten
Externe attributies - factoren buiten jezelf, hulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Control value theorie (psychosociaal gevolg)

A

Als het kind negatieve emoties ervaart en het gevoel heeft weinig controle te hebben over zijn/haar prestaties, kan dit zorgen voor lage betrokkenheid. lage prestaties en nog meer negatieve emoties tot het gevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly