week 6: deelneming Flashcards

1
Q

Wat is plegen?

A

Degene die zelf alle bestanddelen van een delictsomschrijving vervult.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is doen plegen (art. 47 lid 1 sub 1 Sr; HR Melk en water)?

A
  • Dat iemand teweegbrengt dat een ander een strafbaar feit uitvoert.
  • Fysieke pleger is niet strafbaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de vereisten van doen plegen (art. 47 lid 1 sub 1 Sr; HR Melk en water)?

A
  • Feitelijke gedraging.
  • Straffeloosheid van feitelijke pleger.
  • Dubbel opzet → verrichten van feitelijke gedraging door een ander en op het grondfeit.
  • Accessoriteit → het grondfeit is voltooid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is medeplegen (art. 47 lid 1 sub 1 Sr)?

A

Meewerken aan het plegen van een strafbaar feit met een of meer anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de vereisten voor medeplegen (art. 47 lid 1 Sr)?

A
  • Voldoende nauwe en volledige samenwerking.
  • Bewuste samenwerking → dubbel opzet op samenwerking en gronddelict.
  • Accessoriteit → grondfeit is voltooid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de objectieve zijde van medeplegen (art. 47 lid 1 Sr; HR Balletjespistolen, HR Opzet medeplegen diefstal met geweld en HR Benzinestation)?

A
  • Voldoende nauwe en volledige samenwerking.
  • Intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht.
  • Substantieel aandeel, meer dan loutere hulpverlening.
  • Meestal in gezamenlijke uitvoering (HR Containerdiefstal).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de subjectieve zijde van medeplegen (art. 47 lid 1 sub 1 sr; HR Medeplegen diefstal met geweld)?

A
  • Bewuste samenwerking.
  • Dubbel opzet → samenwerking en gronddelict.
  • Evt. uiteenlopend opzet.
  • Belang van afspraken, evt. stilzwijgende wilsovereenstemming.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn belangrijke opmerkingen bij medeplegen (art. 47 lid 1 Sr; HR Nijmegese scooter-zaak)?

A
  • Goede bewijsmotivering.
  • Invullen van medeplegen wordt bepaald door concrete delict.
  • Verdeling van bestanddelen over medeplegers is mogelijk.
  • Hoeft niet perse duidelijk te zijn wie wat heeft gedaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is uitlokking (art. 47 lid 1 sub 1 Sr)?

A
  • Door het aanwenden van bepaalde uitlokkingsmiddelen een ander bewegen tot het begaan van een strafbaar feit.
  • Gaat aan strafbaar feit vooraf, dus voorafgaande deelneming.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de vereisten van uitlokking (art. 47 lid 1 sub 1 en 2 Sr)?

A
  • Uitlokkingsmiddel.
  • Psychische causaliteit → gewekte wilsbesluit.
  • Dubbel opzet → (aanwending) uitlokkingshandelinhg en specifiek gronddelict.
  • Accessoriteit → het grondfeit is voltooid.
  • Evt. mislukte uitlokking (art. 46a Sr).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is medeplichtigheid (art. 48 Sr)?

A

Degenen die het door hun beperkte bijdragen mogelijk maken dat anderen het misdrijf begaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de vereisten van medeplichtigheid (art. 48 Sr; HR Medeplichtigheid bij/tot en HR Peter en Peter)?

A
  • Bevorderen of vergemakkelijken van door een ander begaan misdrijf (voor of tijdens).
  • Effectiviteit van de medeplichtigheidsgedraging.
  • Evt. passieve medeplichtigheid bij rechtsplicht tot handelen (HR Peter en Peter).
  • Dubbel opzet → medeplichtigheid en grondmisdrijf.
  • Evt. uiteenlopend opzet (art. 49 lid 4 Sr).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is dubbel opzet?

A
  • Opzet op de deelnemingsgedraging.
  • Opzet op het grondfeit of culpa bij culpoos delict.
  • Voorwaardelijk opzet volstaat.
  • Geen opzet op geobjectiveerde bestanddelen.
  • Evt. uiteenlopend opzet.
  • Accessoriteit → grondfeit is voltooid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is accessoriteit?

A
  • Alleen als een strafbaar feit is begaan (incl. poging en voorbereiding).
  • Rechtvaardigingsgrond geldt in beginsel ook voor deelnemer, schulduitsluitingsgrond niet.
  • In beginsel geen poging tot deelneming, tenzij art. 46a Sr.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is uiteenlopend opzet (art. 47 lid 2 Sr)?

A
  • Opzet van deelnemer en begane grondfeit lopen uiteen.
  • Samenhang met accessoriteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de situaties bij uiteenlopend opzet (art. 47 lid 2 Sr)?

A
  • Begaan feit is geheel anders.
  • Begaan feit gaat gradueel verder.
  • Strafverzwarend gevolgen?
17
Q

Wat als begaan feit geheel anders is bij uiteenlopend opzet (art. 47 lid 2 Sr)?

A
  • Geen strafbare (uitlokking).
  • Iedere deelnemer gekwalificeerd naar eigen opzet.
  • Evt. mislukte uitlokking (art. 46a Sr).
18
Q

Wat als begaan feit gradueel verder gaat bij uiteenlopend opzet (art. 47 lid 2 Sr)?

A
  • Gemeenschappelijke kern.
  • Iedere deelnemer gekwalificeerd naar eigen opzet.
  • Plamuulfunctie.
19
Q

Wat is de plamuulfunctie bij uiteenlopend opzet (art. 47 lid 2 Sr)?

A

Soms kan via voorwaardelijk opzet het opzet van deelnemers worden gelijkgetrokken.

20
Q

Wat zijn strafverzwarende gevolgen bij uiteenlopend opzet (art. 47 lid 2 Sr)?

A
  • ‘Behevens hun gevolgen’.
  • Iedere deelnemer gekwalificeerd naar eigen opzet.
  • Strafverzwarende gevolgen komen voor risico uitlokker.
21
Q

Wat is deelneming aan deelneming?

A

Deelnemingsvormen kunnen met elkaar worden gecombineerd.

22
Q

Wat is het uitgangspunt van deelneming?

A
  • Aansprakelijkheid van pleger.
  • Deelneming leidt tot aansprakelijkheid van degenen die een bijdrage aan het delict hebben geleverd.
  • Betrokkenheid van meer personen kan een delict bedreigender en ernstiger maken.
23
Q

Wat zijn de consecutieve of voorafgaande vormen van deelneming?

A
  • Doen plegen.
  • Uitlokking.
  • Medeplichtigheid-tot.
24
Q

Wat zijn de simulatieve of gelijktijdige vormen van deelneming?

A
  • Medeplegen.
  • Medeplichtigheid-bij.
25
Q
A