Week 7 - PD.6 Kliniek van een patiënt met COPD Flashcards

1
Q

Systemische effecten COPD (Comorbiditeiten + risico’s)

A
  • Cardiovasculaire effecten
  • Gewichtsverlies (door toename metabole behoefte)
  • Verlaagde spierkracht
  • Risico op longkanker
  • Bijeffecten zoals botontkalking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Behandeling COPD

  • Direct gericht op?
  • Daarnaast belangrijk?
  • Lifestyle?
  • Laatste opties?
A
  • Vroege diagnose en stadiumgerichte medicatie/behandeling voor verbeteren/voorkomen van symptomen en reductie aantal en ernst exacerbaties
  • Diagnose en behandeling extrapulmonaale verschijnselen: gezondheidsstatus (CV, bot, spier, metabool), screening en behandeling
  • Goede voeding en revalidatie (behoud spierkracht en conditie)
  • Zuurstoftherapie, (endoscopische) chirurgie, longstransplantatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

5 A’s stoppen met roken + belang

A

-Ask: vraag of patiënt ervoor open staat
-Advise: adviseer waarom nodig is
-Assess: beoordeel wat voor hulp patiënt erbij nodig heeft
-Assist: biedt hulp aan (mentaal, alternatieven om behoefte te verminderen)
-Arrange: regel dingen…
Belangrijk omdat stoppen met roken tot late leeftijden nog versnelde longfunctieafname kan remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Behandeling; wat zijn de hoofdproblemen bij COPD?

A

Vernauwing kleine luchtwegen: neutrofielen stapeling, verdikking wand, ontsteking
Destructie alveoli: verlies elastische vezels, samenvallen alveoli tot grotere blaas (verlies opp.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Behandeling luchtwegverwijding bij COPD;

2x(welke receptor (ant)agonist, werking, effect op celniveau, effect op gezondheid)

A

1: b2-receptor agonist
- stimulatie van relaxatie
- verhogen van cAMP in gladde spier
- verwijding luchtwegen met minder bronchospasmen, verbetering FEV1 en longvolumes, dyspnoe en exacerbaties, geen effect op mortaliteit
2: muscarinereceptor antagonist
- remming bronchoconstrictie
- competeert met Ach bij M-receptor (langwerkend goed op M1 en M3)
- Vermindering exacerbaties, opnames, verbeterde symptomen (benauwdheid en hyperinflaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Behandeling ICS bij COPD (effect op celniveau, effect op gezondheid, risico, inhalatie vs. oraal)

A
  • Effect van corticosteoïden op systematische en pulmonale inflammatie bij COPD is onduidelijk
  • Bij COPD-patiënten met <60%FEV1 verbetering symptomen, longfunctie en exacerbaties
  • Verhoogd risico op pneumonie (is namelijk ontstekingsremmer)
  • Oraal veel bijwerkingen, daarom inhalatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behandeling alveoli bij COPD

A
  • In eerste instantie STOPPEN MET ROKEN!!!

- Bij zuurstofspanning <8kPa (gezond=10,6-13,3kPa) zuurstoftherapie voor verbeterde overleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werkt beademing bij COPD

A
  • Overdruk genereren –> minder belasting voor ademhalingsspieren
  • Verbeterde gaswisseling (CO2)
  • Bij uitademing tegendruk leveren zodat alveoli niet dichtvallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Longvolumereductie chirurgie (welke leeftijd geschikt, + 5 kenmerken) bij COPD

A

Tot 70 jaar

Duidelijke target area’s, FEV1 20-35% en DLCO>20%, Aanzienlijke morbiditeit, Effect tijdelijk, Mortaliteit tot 20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bronchoscopische longvolumereductie (uitvoering, bij patiënten met welke mate van klachten, voorwaarde voor succes) bij COPD

A

-Ventiel geplaatst voor aangedaan deel, waardoor er alleen lucht uit kan bij uitademing (geen lucht in bij inademing) –> bulla wordt ‘leeggeademd’ met redistributie van lucht naar gezondere delen
-FEV1/FVC<0,7 en FEV1<45%
mMRC>2 en 6MWT<450m
t/m 6 maanden rookstop
-fissuren moeten intact zijn, geen collateralen zodat er bij inademing niet alsnog lucht in kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hyperinflatie (wat gebeurt + waarom, gevolg + oorzaak celniveau)

A
  • air trapping: ophoping van lucht in longen door onvolledige uitademing doordat COPD patiënten met inademing beginnen voordat uitademing klaar is
  • Hyperinflatie tot TLC niveau bereikt is, komt door gebrek elasticiteit door weinig elastines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Acute Exacerbatie (AECOPD)(Definitie + 3 klachten, onderverdeling ernst (3)) bij COPD

A

-Acute verslechtering van beloop met toename dyspnoe, hoest en sputum/purulentie
-Mild = behandeling kortwerkende bronchodilatoren
Matig = mild + antibiotica en/of orale CS (5-7 dagen)
Ernstig = opname of bezoek SEH, evt. acute respiratoire insufficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Problemen bij frequente AECOPD + behandeling, relatie sterfte, oorzaken

A
  • hogere mortaliteit, slechtere levenskwaliteit, toename inflammatie, sneller verlies longfuncties daarom frequente exacerbator antibiotica meegeven
  • hogere sterfte merkbaar in GOLD stadium
  • infectie, luchtwegverontreiniging, hartfalen, idiopathisch (ontsteking –> vernauwing + slijm en inflammatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

DD bij AECOPD

A
  • Pneumothorax (X-thorax maken)
  • Longembolie
  • Longoedeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandeling bij AECOPD

A

-Zuurstoftherapie met strref SPO2 88-92%
—Evt. NIV, beademing
-Luchtwegverwijders
-Corticosteroïden oraal/iv
-Antibiotica (breedspectrum) om oorzaak weg te nemen
LWMH (preventie VTE) (low-weight-molecular-heparine om veneuze trombo-embolieën te voorkomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly