Week 8 ZO's Flashcards

1
Q

Welke 5 PID categorieën worden onderscheiden?

A
  1. Antistofdeficiënties
  2. T-cel PID of SCID
  3. Fagofagocyten defecten
  4. Complement deficiënties
  5. Overige PID
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vanaf welke leeftijd zullen bacteriele infecties optreden bij XLA-patienten en waarom zelden vóór die leeftijd?

A

Van de leeftijd van ongeveer 6 maanden. Voor die tijd zijn er maternale antistoffen aanwezig, die bescherming bieden. Maternale antistoffen worden via de placenta overgedragen naar het kind tijdens de laatste 3 maanden van de zwangerschap en nemen gedurende de eerste 6 tot 9 maanden na de geboorte af. Na de 3e maand komt normaliter de antistofsynthese van het kind op gang, maar dit gebeurt niet bij kinderen met XLA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem 4 verschillen tussen SCID en XLA

A
  1. SCID patiënten hebben in ieder geval een T-cel deficiëntie en in bepaalde gevallen een gecombineerde T- en B cel deficiëntie. XLA patiënten hebben alleen een B-cel deficiëntie
  2. SCID patiënten met een T-cel probleem hebben last van andere infecties (bijv. virale, gisten schimels, protozoën zoals Pneumocystis , Cryptosporidium). XLA patiënten hebben bacteriële infecties en infecties met RNA virussen, zoals enterovirussen (Zie Tabel 14-1, Medische Immunologie van Benner).
  3. SCID patiënten kunnen alleen behandeld worden met een beenmerg- of stamceltransplantatie (laatste met navelstrengbloed).
  4. De infecties beginnen bij SCID patiënten al gedurende de eerste levensmaanden, omdat er geen T-cellen aanwezig zijn. De maternale antistoffen bieden geen bescherming tegen de virale infecties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Als een jong kind herhaaldelijk last heeft van bacteriële infecties, in welk compartiment van het immuunsysteem zou dan de oorzaak kunnen liggen? En als het kind last heeft van virale infecties?

A

Bacterieel: B-cellen

Viraal: T-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voor wat voor soort infecties hebben mensen geen weerstand meer bij een defect in de T-cellen?

A

Virusinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voor wat voor soort infecties hebben mensen geen weerstand meer bij een defect in de B-cellen?

A

Bacteriele infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voor wat voor soort infecties hebben mensen geen weerstand meer bij een defect in de NK-cellen/fagocyten?

A

NK-cel: virusinfecties (herpes)
Fagocyten: bacteriele en schimmelinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voor wat voor soort infecties hebben mensen geen weerstand meer bij een defect in het complementsysteem?

A

Infecties met gekapselde bacteriën onnauwkeurig klaren van immuuncomplexen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt co-trimoxazol?

A

Co-trimoxazol remt het celmetabolisme door remming van de enzymen betrokken bij de foliumzuursynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 4 manifestaties van CPE (cytopathisch effect) zijn er?

A
  1. Syncytia formatie
  2. Cytoplasmatische inclusies
  3. Focale CPE
  4. Diffuse CPE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly