wiskunde Flashcards

1
Q

bereken de lengte van AB en geef M

A

d(A,B)= √(Xb-Xa)^2+(Yb-Ya)^2
m(0.5(Xa+Xb),0.5(Ya+Yb))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bereken de afstand van punt A tot lijn L

A

d(A,L)=|aXA+bYA-c|/√a^2+b^2
L=a+b=c
A(X,Y)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bereken de afstand van punt A tot cirkel C

A

d(A,C)=AM-r –>punt buiten de cirkel
d(A,C)=r-AM –>punt binnen de cirkel
C=(x-a)^2+(y-a)^2=r^2
M(a,b)
straal=r
A(X,Y)
AM= afstand tussen A en M

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stel de raaklijn aan de Cirkel C op, Raakpunt A aan cirkel gegeven

A

1) rc van straal opstellen–> rc= Δy ÷ Δx.
2) rc van raaklijn opstellen–> rc1*rc2=-1 of y=ax+b=c->y=bx+a=d
3) raakpunt invullen geeft d

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

stel de raaklijn aan cirkel C op, punt A op raaklijn L buiten cirkel C

A

2 raaklijnen (aan beide kanten cirkel)
M(p,q)
A(X,Y)
L: y=aX+b
b= -aX-Y –>nu kun je a oplossen
d(M,L)=r
d(M,L)=|ap+bq-c|/√a^2+b^2=r
twee oplossingen a1 en a2
a1 en A invullen–> b oplossen
a2 en A invullen–> b oplossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(a-b)(a+b)=

A

a^2 - b^2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

eenheidscirkel op de circel

A

-0–
-1/6π
-1/4π
-1/3π
-1/2π–
-2/3π
-3/4π
-5/6π
-π–
-1 1/6π
-1 1/4π
-1 1/3π
-1 1/2π–
-1 2/3π
-1 3/4π
-1 5/6π
-0–

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

eenheidscirkel sinus van boven naar onder

A

y-as
1/2√3
1/2√2
1/2
-1/2
-1/2√2
-1/2√3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

eenheidscirkel cosinus van links naar rechts

A

-1/2√3, -1/2√2, -1/2, 1/2, 1/2√2, 1/2√3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

eenheidscirkel tangens van boven naar onder

A

√3
1
1/3√3

-1/3√3
-1
-√3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

y=sin(x)/y=cos(x) T(0,a)

A

y=a+sin(x)/y=a+cos(x)
evenwichtspunt=a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

y=sin(x)/y=cos(x) v. tov x-as met b

A

y=bsin(x)/y=bcos(x)
amplitude=b (b>0)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

y=sin(x)/y=cos(x) v. tov y-as met 1/c

A

y=sin(cx)/y=cos(cx)
periode=2π/c (c>0)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

y=sin(x)/y=cos(x) T(d,0)

A

y=sin(x-d)/y=cos(x-d)
beginpunt= (d,0)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geef het evenwichtspunt, de amplitude, de periode en het beginpunt van
f(x)= a+bsin(c(x-d)) en g(x)= 3+2sin(2(x-1/3π))

A

f(x)
ew=a
ampl=b
per=2π/c
bp= (d,a)
g(x)
ew=3
ampl=2
per=2π/2=π
bp=(1/3π, 3)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij het tekenen van y=sin(x)/cos(x) formules. Wat betekenen de amplitude evenwichtspunt periode en begin punt?

A

-Evenwichtspunt geeft het midden van de grafiek
aan
-Amplitude geeft aan hoe hoog de bogen zijn
vanaf het evenwichtspunt.
-Periode geeft aan hoe breed de 2 bogen zijn is,
een periode is van top naar top naar top naar
top.
-Beginpunt geeft aan waar de grafiek begint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

x beginpunt sin,-sin,cos,-cos

A

sin: punt stijgend door beginpunt
-sin: punt dalend door beginpunt
cos: x-coördinaat maximum want begint bovenaan
-cos: x-coördinaat minimum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

amplitude, evenwichtspunt en periode
y=cos(x)/sin(x)

A

amplitude=min+max/2
evenwichtstand=max-ampli
periode=2π/c
c=2π/periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

sin(A)=c

A

1 oplossing aflezen:
A=B+K
De andere kan zo:
A=π-B+K

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

cos (A)=c

A

1 oplossing aflezen:
A=B+K
De andere kan zo:
A=-B+K

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

√1/2

A

=√1/√2=1/√2*√2/√2=1√2/1=1/2√2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

sin(A)=sin(B)

A

A=B+K2π v A=π-B+K

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

afgeleide
f(x)=sin(x)
g(x)=cos(x)
l(x)=tan(x)

A

f’(x)=cos(x)
g’(x)= -sin(x)
l’(x)=1/cos^2(x) v l’(x)= 1+sin^2(X)/cos^2(x)

24
Q

x
0
1/6π
1/4π
1/3π
1/2π
0
geef hiervan de tan(x)

A

tan(x)
0
1/3√3
1
√3
1/0 kan niet (assymptoot)
0

25
Q

sin(A) naar cos

A

cos(1/2π-A)

26
Q

cos(A) naar sin

A

Sin(1/2π-A)

27
Q

tan(A) naar sin/cos

A

sin(A)/cos(A)

28
Q

y=ax+b
wat is a en b?

A

a=rc
b=snijpunt y-as

29
Q

x/a+y/b=1
wat is a en b

A

(a,0)=snijpunt x-as
(0,b)=snijpunt y-as

30
Q

wanneer is ax+by=c
px+qy=r
evenwijdig?

A

q/p=b/q≠c/r
geen snijpunt
strijdig stelsel

31
Q

wanneer vallen ax+by=c
px+qy=r
samen?

A

a/p=b/q=c/r
zelfde lij
afhankelijk stelsel

32
Q

wanneer snijden ax+by=c
px+qy=r
elkaar?

A

a/p≠b/q
hebben snijpunt
onafhankelijk stelsel

33
Q

sin^2(A)+cos^2(A)=

A

1

34
Q

hoek tussen lijn en x-as

A

hoek=tan-1(rc)

35
Q

hoek tussen 2 lijnen

A

hoek=tan-1(rc bovenste lijn) - tan-1(rc onderste lijn)

36
Q

loodrechtelijnen

A

rc1*rc2=-1
als 1 ax-by=c is is de ander bx-ay=d

37
Q

kwadraten afsplitsen

A

1) sorteren
x^2-10x+y^2+4y-5=0
2) helft, en min het kwadraat
(x-5)^2-25+(y+2)^2-4-5=0
3)getallen naar rechts
(x-5)^2+(y+2)^2=34

38
Q

-sin(A)=

A

sin(-A)
sin(A+π)

39
Q

cos(-A)=

A

cos(A)

40
Q

cos(A+π)=

A

-cos(A)

41
Q

productregel

A

nat-tan/n^2

42
Q

kettingregel

A

[buitenste]’[binnenste]

43
Q

quotientenregel

A

nat-tan/n^2

44
Q

differentieer f(x)=sin(x)

A

f’(X)=cos(x)

45
Q

differentieer g(x)=cos(x)

A

g’(x)= - sin(x)

46
Q

differentieer k(x)=tan(x)

A

k’(x)= 1+ sin^2(x)/cos^2(x)
k’(x)=1/cos^2(x)

47
Q

loodrechte lijnen rc

A

rc1*rc2=-1

48
Q

bereken de aftand van cirkel 1 en 2

A

d(c1,.c2)=d(m1,m2)-r1-r2

49
Q

als lijnen evenwijdig zijn en de formule van een lijn bekend is: ax+by=c is de formule van de de andere lijn

A

ax+by=d

50
Q

wat is de regel met sin^2(x) en cos^2(x)?

A

sin^2(x)+cos^2(x)=1
sin^2(x)=1-cos^2(x)
cos^2(x)=1-sin^2(x)

51
Q

een scherpe hoek

A

kleiner dan 90 graden/1/2π RAD

52
Q

een stompe hoek

A

groter dan 90 graden/1/2π RAD

53
Q

hoe bereken je het midden tussen twee punten?

A

gemiddelde tussen de punten. x coördinaat 1 punt+ x coördinaat andere punt gedeeld door 2= x coördinaat midden
en y coordinator 1 punt+ y coördinaat andere punt gedeeld door 2= y coördinaat midden

54
Q

als je y coord hebt op eenheidscirkel gebruik je

A

sin^-1(ycoord)

55
Q

als je x coord hebt op eenheidcirkel gebruik je

A

cos^-1(xcoord)