ZO 3 - Neurologisch onderzoek Flashcards

1
Q

Confabuleren

A

Patiënt vult defecten in geheugen op met verzinsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Preserveren

A

Patiënt blijft hangen bij het eerste onderwerp dat je aansnijdt en herhaalt steeds het antwoord op je eerste vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Afferent pupildefect

A

Bij directe belichting geen of weinig pupilreactie bdz maar indirecte pupilreactie is intact. Defect in n. opticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

n. facialis testen

A
  • Tanden laten zien
  • Ogen dichtknijpen
  • Fluiten
  • Wenkbrauwen optrekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe test je de gezichtsvelden

A

Confrontatiemethode volgens Donders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Homonieme hemianopsie

A

identieke uitval bdz, defect zit achter chiasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is ongekruist dubbelzien

A

Als je naar links kijkt, verdwijnt het linkerbeeld bij afdekken linkeroog.
Beschadiging van n. abducens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gekruiste dubbelbeelden

A

Uitval n. trochlearis, n. oculomotorius, Klachten bij naar beneden kijken of mediaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer is de proef van Barré positief

A

Uitzakken met pronatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lasegue

A

In rugligging het in de knie gestrekte been heffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly