1 Flashcards

(29 cards)

1
Q

wat is interactie

A

actie + reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat moet Patiëntgerichte
communicatie zijn?

A

Oprecht,
empathisch en
respectvol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe maak je communicatie op maat van patient

A

perspectief patient achterhalen
psychosociale en culturele
context patient begrijpen
samen beslissen, etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat heb je nodg voor goede patientencommunicatie

A

tijd
aandacht
kunnen openstaan
kunnen inleven
kunnen luisteren
omgaan met weerstand
non-verbale communicatie
eenvoudig kunnen communiceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

DISC-profiel D wat zijn deze patienten

A

oplossingsgericht
willen helder en concreet consult;
weinig behoefte aan emotionele ondersteuning
wel: praktische tips, respect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

DISC-profiel I wat zijn deze patienten

A

proactief in de behandeling
positief benaderen
willen sfeer, emoties afpraten
niet: zakelijk/rationele zorgverlener

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

DISC-profiel S wat zijn deze patienten

A

toegankelijke en persoonlijke zorg
willen gehoort worden
reactief en volgend
niet: zakelijk/rationele zorgverlener

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

DISC-profiel C wat zijn deze patienten

A

behoefte aan deskundigheid
extra informatie, onderbouwing , uitleg
kritisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is interne ruis

A

hebt hier zelf invloed op:
Je gedachten, je mening, je
vooroordeel, je aandacht, je
communicatiestijl, je emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is externe ruis

A

hier heb je geen invloed op:
Lawaai, afleiding, tijdsgebrek,
taalbarrière, cultuurbarrière,
mentale of lichamelijke beperking,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

KISS

A

keep it short and simple

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

laat OMA thuis

A

opinies
meningen
adviezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wees een OEN

A

open
eerlijk
nieuwsgierig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

smeer NIVEA

A

niet
invullen
voor
een
ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

denk aan ANNA

A

alles navragen niets aannemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

doe dik

A

denk in kwaliteiten

17
Q

gebruik LSD

A

luisteren
samenvatten
doorvragen

18
Q

Welke soorten vragen?

A

open vraag
gesloten vraag
suggestieve vraag
of/of vraag
controlevraag
Betuttelende/
oordelende vraag

19
Q

wat wil je bereiken met communicatie

A

informeren
motiveren
activeren
instrueren
emotief (gevoelens overbrengen)
geruststellen

20
Q

SUCCES

A

simpel
unexpected
concreet
credible
emotioneel
story

21
Q

wat moet je doen met de boodschap en medium

A

aanpassen aan doelgroep

22
Q

wat zijn gezondheidsvaardigheden

A

De vaardigheden om informatie over gezondheid te zoeken, vinden, begrijpen, evalueren en toe te passen

bij het nemen van beslissingen in het dagelijkse leven over je gezondheid

23
Q

niveau 1 gezondheidsvaardigheid

A

problemen met: Lezen, schrijven en
rekenen

24
Q

niveau 2 gezondheidsvaardigheid

A

Informeren en in
interactie treden

info begrijpen, actief deelnemen aan zorggesprek

25
niveau 3 gezondheidsvaardigheid
Informatie analyseren en juiste conclusies trekken Gezondheidsinformatie kunnen vergelijken en beoordelen, een eigen mening vormen en beslissingen nemen op basis hiervan
26
wat zijn risicomomenten voor mensen die analfabeet zijn
Afspraken maken * De weg vinden in het ziekenhuis * Op tijd komen * Een telefoongesprek voeren * Gemaakte afspraken (aan de telefoon) onthouden * Klachten uitleggen * Vragen stellen
27
wat zijn problemen met analfabeten, waarom vertellen ze het niet
Taboe & schaamte Gebruiken van smoezen Verborgen probleem
28
vragen om erachter te komen of er iets mis is met iemand z'n taalvaardigheid
Wilt u uw naam en adres opschrijven? * Tot welke leeftijd bent u naar school geweest? * Hoe gaat het met lezen en schrijven? * Lukt het om dit formulier in te vullen? * Heeft u de bijsluiter kunnen lezen? * Veel mensen hebben moeite met het lezen van folders en het invullen van formulieren, hoe is dat voor u? * Helpt iemand u weleens met het lezen van folders of het invullen van formulieren?
29
Jouw taak bij laaggeletterden
steun en coaching bespreekbaar maken Openheid en bereikbaarheid uitstralen niet uitgaan van basiskennis beperken tot de essentie Zorgen voor effectieve participatie in de besluitvorming over behandeling en zorg