1 van cel tot organisme Flashcards

(78 cards)

1
Q

geef primaire geslachtskenmerken van JONGENS

A

de penis, balzak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat betekenen primaire geslachtskenmerken

A

geslachtsdelen die al vanaf de geboorte aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geef de primaire geslachtskenmerken van de MEISJES

A

Vagina, schaamlippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn secundaire kenmerken

A

geslachtskenmerken die komen bij de puberteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

secundaire kenmerken kenmerken bij MEISJES EN JONGENS

A

zowel lichamelijk als emotioneel: bv. beharing, liefdesverdriet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ander woord voor zaadcellen

A

spermcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waneer zijn zaadcellen pas sperma?

A

er moet eerst nog vocht worden bijgevoegd door de zaadblaasjes en de prostaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar worden zaadcellen/spermcellen aangemaakt?

A

en de teelballen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

noem beide ballen bij de man

A

bijballen en teelballen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar uit komt pis(urine)?

A

de urinebuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zit er boven de penis

A

zwellichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gaat er van het zaadblaasje naar de bijbal? (een koortje)

A

de zaadleider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zit er naast de urineblaas?

A

het zaadblaasje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wit zit er naast het zaadblaasje

A

de urineblaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is er onder de urineblaas en zaadblaasje

A

de prostaatklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is er voor de voorhuid

A

de eikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe wordt het gene genoemt waar urine en sperm uitkomt

A

de penis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is het gene dat de eikel beschermt

A

de voorhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is de zogenaamde ‘voorhuid’ van de teel en bijballen?

A

de balzak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat produceert het vrouwelijke voortplantingstelsel?

A

eicellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

waar worden eicellen geproduceert?

A

in de eierstokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

net zoals de man heeft de vrouw ook een orgaan dat gevoel is voor opwinding:

A

clitoris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

waar bevindt de clitoris zich?

A

tussen de schaamlippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

het bolvormig klein orgaan is is de clitoris…

A

clitoriseikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
voor de clitoris ziet een huid:
de clitorishoed
26
waar en hoe ziet de clitoriseikel eruit?
een bolvormig erwt helemaal van boven de vagina
27
waar en hoe ziet de urinebuis eruit
het is bijna even groot als de clitoriseikel en het is in het midden
28
waar en hoe ziet de vagina eruit
het is boven de anus
29
waar bevindt de anus zich en hoe ziet het er euit
het is helemaal van onder en heeft een iets grotere vorm dan de clitoriseikel
30
waar is de binnensteschaamlip
het is omringd door de vagina
31
waar is de buitenste schaamlip
het omringt de binnenste schaamlip
32
wat is het maagdenvlies
het is een vlies dat rond de vagina is
33
onder de eileidertrechter waar de eicellen worden geproduceerd:
de eierstok
34
het gene dat de eicellen transporteert en pakt van de eierstok
eileidertrechter
35
het gene dat de eiercellen transporteert
eileider
36
wat is in het midden?
de baarmoeder
37
wat is rondom de baarmoeder waar de spieren zijn,
de spierlaag van de baarmoeder
38
wat zit er tussen de baarmoeder en de spierlaag?
baarmoederslijmvlies
39
wat is er onder de baarmoeder
de baarmoederhals
40
de baarmoeder hals omringd de ....
de slijmprop
41
wat is er helemaal van onder?
de vagina op schede
42
wat is de grootste voortplantingcel?
de eicel
43
hoe groot is het? de diametr
het heeft een diameter van ongeveer 0,1mm
44
ander woord voor bevruchting
conceptie
45
wat gebeurt er later met de bevruchte eicel?
het wordt een embryo
46
wat bestaat de eicel voor de rest uit
het bestaat uit een cytoplasma
47
wat zit in het cytoplasma
de celkern
48
waarvoor zijn de mannelijke cellen kleiner en sneller
zodat ze sneller zijn met de hulp van de flagellen
49
wat zijn flagellen? of een ander woord
de sliert die eraan hangt of een beweegelijke zweepstaart
50
wat is de grootte van een zaadcel ongeveer
0,05mm
51
waarvooor zorgen de zaadcellen
voor transport van het DNA
52
waarvoor zorgen mitochondriën?
ze zorgen voor de energievoorziening?
53
waar op de bevruchting van een eicel staat het DNA
het dna staat in het midden
54
waar is de celmembraan
het is de rand
55
wat is het kleine vlekje naast de DNA in de bevruchting van de eicel
het is de mitochondriën
56
wat is het geheel binnen het celmembraan?
het is het cytoplasma
57
wat is het bovenste deel van een zaadcelk
de kop
58
wat zit er in de kop van de zaadcel
DNA
59
wat volgt er na de flagellen/staart in een zaadcel
de hals
60
wat volgt er na de hals in de zaadcel
de flagellen
61
wie van beide geslachten hebben wel of geen mitochondriën?
beide hebben mitochondriën
62
welk organisatieniveau?
een stelsel
63
waaruit is de organisatieniveau opgebouwd?
uit organen
64
wat is de functie van de organisatieniveau?
voortplanting
65
wat is een hormoon?
een hormoon is een stof die wordt aangemaakt in een hormoonklier
66
waar wordt adrenaline geproduceert
in de bijnier
67
waarvoor zorgen de hormonen die worden geproduceerd door de hypofyse?
secundaire geslachtskenmerken
68
waar worden de hormonen geproduceerd die voor secundaire geslachtskenmerken zorgen?
door de hypofyse
69
wat is de menstruatie
waneer de eicel niet bevrucht wordt zal het barmoederslijmvlies afgesloten worden met de bloeding van de menstruatie
70
wat is menopauze
tijdens de zwangerschap waneer de productie van hormonen volledig anders verloopt
71
waneer is de waarde van progestoron het hoogst?
na de eisprong
72
hoe bereken je de datum van de eisprong?
de 14de dag dus 15 dagen aftrekken voor de menstruatie
73
welke periode luidt bij de vrouw het einde van de hormoonproductie?
de menopauze
74
waneer start deze menopauze periode
40 tot 60 jaar
75
wat is het gevolg van de menopauze
het oestrogeenniveau zakt naar beneden
76
wat zijn nog gevolgen na de menopauze?
geen zin in seks, haaruitval, puisten krijgen
77
hormonen spelen een grote rol bij de voortplanting
78
wat is de menstruatiecyclus
een periode bij vrouwen waneer de eicel begint te rijpen