1 VWO - P2 toetsweek Levensbeschouwing Hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

Hoofdstuk 1 samenvatting

A

Binnenkant, Theorie, Hoe werkt het?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoofdstuk 2 samenvatting

A

Buitenkant, Hoe zie je het terug?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de uitingsvormen van levensbeschouwing?

A

Inspirerende personen, Belangrijke geschriften, FRS (Feesten, Rituelen en Symbolen) en Organisaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een inspirerende persoon?

A

Iemand die een voorbeeld voor je is. Ze laten zien wat op hun vlak het hoogst (be)haalbare is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Inspirerende persoon van het Christendom:

A

Jezus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Inspirerende persoon van het Jodendom:

A

Mozes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Inspirerende persoon van de Islam:

A

Mohammed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Inspirerende persoon van het Hindoeïsme:

A

Gandhi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Inspirerende persoon van het Boeddhisme:

A

Boeddha

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Inspirerende personen bij een levensbeschouwelijke stroming…

A

worden zo genoemd omdat ze het beste hebben laten zien, of het beste hebben verteld waar die stroming voor staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke drie voordelen heeft het opschrijven van de standpunten door een levensbeschouwelijke stroming?

A
  1. DUIDELIJKHEID voor de leden.
  2. Mensen kunnen het HERKENNEN.
  3. Mensen kunnen het AANTREKKELIJK vinden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Belangrijke geschrift van het Christendom:

A

(de) Bijbel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Belangrijke geschrift van het Jodendom:

A

(de) TeNaCH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Belangrijke geschrift van de Islam:

A

(de) Koran

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Belangrijke geschrift van het Hindoeïsme:

A

(de) Veda’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Belangrijke geschrift van het Boeddhisme:

A

(de) Tripitaka

17
Q

Wat is een ritueel?

A

Een terugkerende handeling op een bepaalde tijd of bij een bepaalde gelegenheid.

18
Q

Wat doet een levensbeschouwelijk ritueel?

A

Hij raakt mensen diep.

19
Q

Wat zijn feesten?

A

Ze zijn bedoeld om extra aandacht te hebben voor een bijzondere gebeurtenis.

20
Q

Wat zijn de drie kenmerken van symbolen?

A
  1. Het is tastbaar (het is een ding).
  2. Het maakt duidelijk hoe je over dingen denkt.
  3. Het maakt herkenning mogelijk.
21
Q

Wat zijn de twee verschillen tussen een symbool en een teken?

A
  1. Een symbool kan meerdere betekenissen hebben, een teken maar een.
  2. Een teken is praktisch, terwijl een symbool gaat over wat mensen belangrijk vinden.
22
Q

Wat betekent organisatie?

A

Samenwerken volgens vaste afspraken.

23
Q

Waarom is een organisatie handig voor een levensbeschouwelijke stroming?

A

Omdat er daar veel geregeld moet worden.

24
Q

Wat doen het actieve leden van een levensbeschouwelijke stroming?

A

Ze zijn werkelijk bezig met hun geloof.

25
Q

Wat doen het passieve leden van een levensbeschouwelijke stroming?

A

Ze staan wel ingeschreven maar doen er niets of weinig mee.