1. Wegcode Flashcards
(18 cards)
Rijbaan
Het deel van de openbare weg dat voor het voertuigenverkeer in het algemeen is ingericht
Rijstrook
Elk deel van een rijbaan die in haar langsrichting verdeeld is door:
A) één of meer witte doorlopende of onderbroken strepen. Deze strepen mogen beter zichtbaar gemaakt worden door retro-reflecterende middelen.
B) voorlopige markeringen die bestaan uit :
Hetzij oranje doorlopende of onderbroken strepen
Hetzij doorlopende of onderbroken strepen gevormd door oranje spijkers
Autosnelweg
De openbare weg waarvan het begin of de oprit aangeduid is met het verkeersbord F5 en het einde met het verkeersbord F7
Autoweg
De openbare weg waarvan het begin aangeduid is met het verkeersbord F9 en het einde met het verkeersbord F11
Pad
Een smalle openbare weg die alleen het verkeer van voetgangers en van voertuigen die geen bredere dan de voor voetgangers vereiste ruimte, nodig hebben.
aardeweg
een openbare weg die breder is dan een pad en die niet voor het voertuigenverkeer in het algemeen is ingericht.
de aardeweg verliest zijn hoedanigheid niet zo hij enkel
bij aansluiting met een andere openbare weg het uitzicht van een rijbaan heeft.
fietspad
het deel van de openbare weg dat voor het verkeer van fietsen en tweewielige bromfietsen klasse A is voorbehouden door de verkeersborden D7, D9 ( of door de wegmarkeringen bedoeld in artikel 74)
het fietspad maakt geen deel uit van de rijbaan.
bijzondere overrijdbare bedding
het deel van de openbare weg dat aan het verkeer van voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer is voorbehouden door middel van de wegmarkeringen (bedoeld in artikelen 72.6 en 77.8) en waarvan het begin is aangeduid met verkeersbord F18
de bizondere overrijdbare bedding maakt geen deel uit van de rijbaan
kruispunt
de plaats waar twee of meer openbare wegen samenlopen.
plein
elke open ruimte, waarop een openbare weg uitkomt of meerdere openbare wegen samen komen.
overweg
de geheel of gedeeltelijke kruising van een openbare weg door een of meer buiten de rijbaan aangelegde sporen.
bebouwde kom
een gebied met bebouwing en waarvan de invalswegen aangeduid zijn met de verkeersborden F1, F1a of F1b, en de uitvalswegen met de verkeersborden F3, F3a of F3b.
bestuurder
al wie een voertuig bestuurt of trek, last en rijdieren of vee geleidt of bewaakt.
voertuig
elk middel van vervoer te land, alsmede alle verrijdbaar landbouw of bedrijfsmaterieel.
rijwiel
elk voertuig met 2 of meer wielen dat wordt voortbewogen door middel van pedalen of handgrepen en niet met een motor is uitgerust.
het niet bereden rijwiel wordt niet als voertuig beschouwd.
niet gemotoriseerd voortbewegingstoestel
elk voertuig dat niet voldoet aan de definitie van rijwiel dat door middel van spierkracht wordt voortbewogen en niet met een motor is uitgerust.
gemotoriseerd voortbewegingstoestel
elk motorvoertuig met een of meer wielen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van 18km/h
motorvoertuig
elk voertuig uitgerust met een motor, bestemd om op eigen kracht te rijden.