thema 6 deel 2 Flashcards

1
Q

waarom spreken we over een elektrisch geladen celmembraan

A

de celmembraan is elektrisch geladen door aanwezigheid van ionen aan de weerzijde van het celmembraan, deze deeltjes kunnen zich via kanalen door het celmembraan verplaatsen, door de ongelijke verdeling van ionen bunnen en buiten de cel is er binnen en buiten een verschillende lading, hier hebben wij dan een ladingsverschil en dus ook een elektrisch geladen celmembraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

rustpotentiaal

A

een rustpotentiaal is een ladingsverschil wanneer een neuron in rustfase is en geen impuls doorstuurt, dan is de binnenzijde negatief geladen ten opzichte van de buitenzijde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

neuron in actiefase

A

wanneer een sterke prikkel een neuron activeert, gaan er bepaalde kanalen open waardoor er positief geladen deeltjes naar binnen kunnen, de binnenzijde wordt hierdoor positief geladen. als de ladingsverandering groot genoeg is wordt de drempelwaarde overschreden hierdoor ontstaat er een zenuwimpuls. Het ladingsverschil dat de impuls veroorzaakt is de actiepotentiaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

depolarisatie

A

depolarisatie is het veranderen van rustpotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is impulsgeleiding

A

is de plaatselijke ladingsverandering dat wordt voortgeleid over de hele axon naar de eindknopjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

neuron in herstelfase

A

na een actiefase gaan de ionen zich weer verplaatsen waardoor de binnenkant opnieuw negatief wordt en de buitenkant positief dit fase noemen we de herstelfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

aan wat hangt de snelheid van een impuls af

A

het snelheid van een impuls is afhankelijk aan de dikte van een axon en het myelineschede.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is sprongsgewijze impulsgeleiding

A

door de isolerende functie van de myelineschede, kunnen ionen alleen bewegen ter hoogte van de knoop van ranvier. De impuls springt dus eigenlijk van knoop tot knoop waardoor de impulsgeleiding sneller gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het verband tussen ms en myelineafbraak

A

Door myeline dat gaat afbreken wordt u impulsgeleiding trager.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

leg neurotransmissie uit

A

neurotransmissie is de impulsoverdracht dat gebeurd bij de eindknopjes van ene neuron en de dendrieten van een andere neuron,. De impuls berijkt de eindknopjes, daarna gaan de blaasjes met neurotransmitters versmelten met het presynaptische membraan, dan komt de neurotransmitter vrij en gaat via de synaptische spleet zich binden aan een membraanreceptor in het membraan van dendrieten, dit binding is een chemische signaal die dan een ladingsverandering veroorzaakt die leidt tot een nieuw impuls

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de invloed van drugs op neurotransmissie

A

drugs beïnvloeden neurotransmissie door bv te stimuleren zoals bv meer dopamine als normaal afgeven of het heropname van neurotransmitters verhinderen deze drugs hebben een stimulerrende functie, anderer drugs kunnen een hallucinogene of verdovende functies hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

impulsoverdracht van receptor naar sensorisch neuron

A

de receptor wordt geprikkeld die prikkel gaat ervoor zorgen dat er een ladingsverandering in het receptro waardoor er een impuls ontstaat, de neuro transmitter wordt dan vrijgegeven en gaat danbinden aan de membraanreceptor van de dendriet van een sensorisch neuron, hierdoor ontstaat er een chemisch signaal die gaat verandert in een elektrisch signaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

impulsoverdracht van motorisch neuron naar spier

A

de synaps tussen een axon van een motorisch neuron en een spiervezel wordt een motorisch eindplaat genoemd in deze synaps gaat de neurotransmitter zich binden om het membraanreceptor, er gaat een ladingsverandering ontstaan, deze elektrische signaal zorgt voor een spiercontractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bouw van de hersenen

A

onze hersenen liggen beschermd in de hersenschedel en ook door onze hersenvliezen. Ons hersenen heeft een bleekroze kleur als er bloed doorstroomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

grote hersenen

A

aan de buitenkant zijn er veel groeven

, de 4 grootste groeven verdelen de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hersenbalk

A

aan de basis van de overlangse groef ligt de hersenbalk, het is een strook dat de linker en de rechterhemisfeer verbindt

17
Q

tussenhersenen

A

de tussenhersenen bevinden zich tussen de grote hersenen en de hersenstam, het bestaaat uit de thalamus en de hypothalamus, onderaan de tussenhersenen bevindt zich ook de hypofyse

18
Q

hersenstam

A

de hersenstam bevindt zich tussen de tussenhersenen en de ruggenmerg, het is samengesteld uit de middenhersenen, de brug van varol en het verlengde merg. het vormt de overgang naar de ruggenmerg

19
Q

kleine hersenen

A

ze liggen aan de achterzijde van de hersenstam, de kleien hersenen zijn door een overlangse groef verdeeld in twee hemisferen die met elkaar verbonden zijn door de brug van varol

20
Q

hersenvliezen

A

de hersenen wordt ook beschermd door de hersenvliezen met hersenvocht ertussen,het vlies dat tegen de hersenen ligt voorziet het zenuwstelsel van voedingstoffen en zuurstofgas, het buitsenste vlies is verbonden met de schedel

21
Q

hersenholten of ventrikels

A

de hersenholten staan met elkaar in verbinding, de wand van de ventrikels is rijk aan bloedvaten. Dat vaatrijk weefsel geeft hersenvocht af, waarmee de ventrikels gevuld zijn.

22
Q

wat zijn de functies van hersenvocht

A
  • schokken opvangen
  • zorgen voor een extracellulair milieu voor de neuronen
  • de inwendige druk in de hersenen constant houden
23
Q

wat is waterhoofd

A

waterhoofd krijg je als je teveel hersenvocht hebt, hierdoor worden de ventrikels groter en de hersenweefsel samengedrukt, maar het kan met operatie behandeld worden.

24
Q

bouw van het ruggenmerg

A

de ruggenmerg is een buissvormige streng gelegen in het wervelkanaal die ontstaan is door de wervelgaten van een op elkaar gelegen wervels. tussen wervellichamen liggen tussenwervelschijven die zorgen dat je u wervelkolom kunt bewegen en schokken opvangen. Tussen wervels ligt er ook nog een tussenwervelgat, hierdoor gaan de ruggenmerg zenuwen ontspringen. Het ruggenmerg bestaat uit grijze stof omgeven door witte stof, deze stoffen vormen een figuur met 4 hoornen 2 dorsale en 2 ventrale hoornen. In het midden van het grijze stof is er een ruggenmergkanaal dat met ruggenmergvocht gevuld is. Je hebt ook nog de ruggenmergvliezen die voor bescherming zorgen en voor voedingsstoffen en zuurstofgas

25
Q

wat is het verband tussen meningtitis en ruggenmergvliezen

A

is waar er een ontsteking is van de vliezen rond de hersenen en de ruggenmerg, het komt meestal bij kinderen voor

26
Q

hersenzenuwen

A

er zijn twaalf hersenzenuwen, de meeste daarvan staan in verbinding met spieren en zintuigen van het hoofd, behalve de zwervende zenuw deze is verbonden met u organen in de romp deze zenuw regelt hartslag ademhaling en spijsvertering

27
Q

ruggenmergzenuwen

A

er vertrekken 31 ruggenmergzenuwen vanuit het ruggenmerg. elk dorsale of ventrale wortel begint bij een dorsale of ventrale hoorn, die komen dan samen in één ruggenmergzenuw, deze zenuwen vertakken zich dan `verder in ons lichaam, de verdikking van de dorsale wortels noemen we het spinaal ganglion of het ruggenmergzenuwknoop

28
Q

wat is een ganglion

A

een ganglion of zenuwknoop is een ophooping van cellichamen van neuronen

29
Q

wat zijn grensstrengen

A

aan de weerzijde van de wervelkolom is er een streng verbonden met de ruggenmerg. Deze streng heeft meerdere zenuwknopen deze noemen we de grensstrengganglia, deze grensstrengen staan in verbinding met de ruggenmerg. de zenuwen gaan via de grenstrengen naar de inwendige organen

30
Q

wat is discus hernia

A

elke tussenwervelschijf heeft een buitenring die ee zachte kern heeft, deze bestaat vooral uit water dat wordt opgenomen door omliggende weefsels, bij een letsel van deze schijf kan de buitenring scheuren en de kern door de buitenring naar buiten puilen
deze uitpuiling kan de ruggenmergzennuw samendrukken en irriteren

31
Q

factoren die het kans op discus hernia verhogen

A
  • levensstijl: nicotinevergiftiging
  • leeftijd: door loop van jaren verandert de samenstelling van de tussenwervelschijf, ken wordt minder soepel en buitenring minder elastisch =. makkelijker scheurtjes optreden
  • een ongeval
  • heffen van lasten (overbelasting)
32
Q

behandeling tegen discus hernia

A

rusten, maar bij lang duurende pijn kan het operatief behandeld worden, hier wordt het zachtste binnenste van de tussenwervelschijf verwijderd , waardoor de uitpuiling verdwijnt en daarmee ook de druk op de zenuw.