Thema 4. Omgevingsbeleving. Deel 2 Flashcards

1
Q

Definitie van omgevingsstress

A

de emotionele, cognitieve en gedragsmatige reacties op een omgevingsstimulus (of stressor). Omgevingsstress wordt ervaren door een samenspel van individuele en fysieke factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verschillende theoretische perspectieven op mechanismen die ten grondslag liggen aan stressreacties zijn op te splitsen in twee verschillende modellen:

A
  • Theorieën die een sterke basis hebben in fysiologische theorieën. Bijvoorbeeld de arousal theory en de cognitive load theory.
  • Theorieën die een sterke basis hebben in psychologische modellen. Zoals de environmental stress theory en de behaviour constraint (gedragsbeperkingen) theory. Deze modellen richten zich op subjectieve beoordelingen van omgevingsstimuli.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie van omgevingsstress volgens Bilotta en Evans

A

onbalans tussen omgevingseisen en menselijke reactie mogelijkheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Onderscheid tussen acute en chronische stress

A

De verschillen hebben invloed op onze gezondheid.

  • Acute stress is een vecht-vluchtreactie op een potentiële stressor die wordt geassocieerd met een activering van het menselijk sympathische zenuwstelsel. Een dergelijke stressreactie is van korte duur en het menselijk lichaam keert snel terug naar homeostase
  • Chronische stress. Chronische blootstelling aan stressoren kunnen schade veroorzaken. Blootstelling aan langdurige stress kan leiden tot slijtage, aangeleerde hulpeloosheid en uitputting.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

General Adaptation Syndrome (GAS)

A

Het General Adaptation Syndrome (GAS)legt uit hoe schade bij chronische stress veroorzaakt wordt. Het herstellen van acute stress kost energie. Blootstelling aan langdurige stress kan leiden tot slijtage, aangeleerde hulpeloosheid en uitputting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Environmental stress theory

A

Omgevingsstress theorie.
Ontwikkeld door Lazarus in de jaren 60. Het suggereert dat stress een product is van een externe stimulus en de inschatting van een individu van hun vermogen om met deze prikkel om te gaan. Het heeft dus twee sleutelelementen: een omgevingsstressor en een subjectieve cognitieve beoordeling van de die stressor.
Of stress optreedt, is afhankelijk van individuele en contextuele factoren. Twee soorten beoordelingen staan centraal.
- Primair: treedt op bij het evalueren van de stressor op basis van persoonlijke en situationele factoren.
- Secundair: De beoordeling van de eigen coping-mechanismen van het individu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behaviour constraint model

A

Gedragsbeperkingen model.
In dit model is de perceptie van controle, de subjectieve beoordeling van mensen in hun vermogen om een stressor te beheersen enorm belangrijk. Wanneer mensen een verlies van controle ervaren zullen ze in eerste instantie proberen deze controle terug te krijgen. Het heeft overeenkomsten met de GAS (General Adaptation Syndrome) wat suggereert dat het stressproces drie fasen kent: Alarm, weerstand en uiteindelijk uitputting. Dit kan leiden tot aangeleerde hulpeloosheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Conditional model of stress

A

Voorwaardelijk model van stress.
Moser stelde een model vast wat erg veel verbanden heeft met het gedragsbeperkingsmodel. Het verschil zit er in dat het model van Moser zich specifiek richt op de stedelijke omgeving van het individu. Ook hier hangen de effecten van de stressor af van de perceptie van controle van het individu.

Aanpassing en gewenning is van belang in het conditional model of stress. Het model is gericht op de intensiteit van de omgevingsstimuli en cognitieve operaties. Stress bij stadsbewoners neemt toe wanneer acute stressoren optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Moser stelt vier vormen van controle.

A
  • Direct omgaan met de bron van de stress in de situatie
  • Je eigen gedrag aanpassen om met de stressor om te gaan
  • Simpelweg geloven dat je in staat bent met deze stress om te gaan door bovenstaande acties uit te voeren. De effecten van de stressor worden gematigd door een gevoel van controle over de bron.
  • Aanpassing en gewenning (door blootstelling aan een constant niveau van stress)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mate van activering van stress verschilt met de reactie erop (in stedelijke gebieden)

A
  • Als de mate van activering zwak is of nauwelijks verschilt met de (stedelijke)basis, dan volgen er automatische reacties zoals vernauwing van de aandacht of verminderd oogcontact.
  • Als de activering op gemiddeld niveau is, worden cognitieve processen gebruikt om de situatie te beoordelen en worden pogingen ondernomen om met de stressor om te gaan. Als coping-pogingen niet lukken, treden er automatische gedesorganiseerde reacties (tegengesteld) op die kunnen toenemen door een gebrek aan controle wat resulteert in gevoelens van hulpeloosheid.
  • Als de activering te intens is, treden automatische ongeorganiseerde reacties op zoals agressiviteit of intense emoties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Adaptation level theory

A

Aanpassingniveau theorie.
Theorie van Wohlwill. Deze theorie stelt dat het stimulatieniveau van het individu kan worden beïnvloed door eerdere ervaringen met de stimulatie. Stedelingen hebben een ander stimulatieniveau dan plattelandsbewoners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Arousal Theory

A

Opwindings theorie.
Ook wel de wet van Yerkes-Dodson genoemd. Suggereert dat er een optimaal niveau van opwinding is waaronder mensen het beste presteren. Omgevingsstimulatie van stressoren buiten dit optimale niveau kunnen fysiologische effecten zoals een verhoogde hartslag of bloeddruk veroorzaken (stress). Een te laag niveau is echter ook niet goed, dan slaat verveling toe. Wat te laag of te hoog is hangt van individuele en situationele factoren af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Environmental load theory

A

Omgeving belastingstheorie of overbelastingstheorie.
Milgram stelt dat overbelasting voortkomt uit een onvermogen van het systeem om alle input uit de omgeving te verwerken omdat er een teveel aan input is. Hij suggereert dat de totale beschikbare aandacht capaciteit niet vastligt maar krimpt wanneer deze wordt blootgesteld aan langdurige eisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

veelvoud van stimulatie (Moser)

A

De inspanningen van het individu om met verschillende stressoren om te gaan, kunnen resulteren in negatieve gevolgen op korte en lange termijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Overbelasting kan leiden tot:

A

Afhankelijk van hoe goed we zijn in het filteren van irrelevante informatie, hoeveel prikkels aandacht nodig hebben en hoe uitgeput onze gerichte aandacht is, kan overbelasting leiden tot prikkelbaarheid, intolerantie, frustratie en fouten. Weg zijn, en vooral tijd doorbrengen in natuurlijke omgevingen, kan herstel bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Langdurig vasthouden van gerichte aandacht leidt tot

A

Aandachtsmoeheid en tunnelvisie.

17
Q

Evans en Cohen onderscheiden vier soorten omgevingsstressoren.

A
  • Cataclysmic events: zeldzame gebeurtenissen met een grote impact op mensen en hun omgeving, bijvoorbeeld natuurrampen.
  • Stressvolle levensgebeurtenissen.
  • Dagelijkse beslommeringen.
  • Omgevingsstressoren (ambient stressors). Noemen we ook wel achtergrond stress.
18
Q

Vormen van omgevingsstressoren (ambient stressors)

A
  • Licht.
  • Kleur.
  • Lawaai.
  • Temperatuur.
19
Q

Definitie en hinder van lawaai.

A

Lawaai is ongewenst geluid.
Of geluid hinder oplevert hangt af van verschillende zaken.
- Volume
- Tijd van blootstelling aan het geluid
- Voorspelbaarheid
- De bron
- Houding ten opzichte van degene die lawaai maakt
- Overtuigingen over de gevolgen hiervan.
- Tevredenheid met andere aspecten van de omgeving.
- Houding ten opzichte van het geluid
- Gevoeligheid voor het geluid.

20
Q

Negative Affect Escape-model.

A

Dit suggereert dat er een omgekeerde U-vormige relatie is tussen de temperatuur en agressie: als de temperatuur stijgt, neemt ook de kans op agressief gedrag toe, maar alleen tot een bepaald punt.

21
Q

Altruïsme

A

Voortdurende gerichtheid op het welzijn van anderen, vaak met opoffering of verwaarlozing van eigen belang en eigen welzijn.

22
Q

Andere mensen als bron van omgevingsstress

A

Privacy
Persoonlijke ruimte
Drukte
Territorialiteit

23
Q

Privacy

A

Wordt door Altman gedefinieerd als ‘de selectieve controle van toegang tot het zelf of tot iemands groep’. Het idee van ‘controle’ is hierin belangrijk.

24
Q

Persoonlijke ruimte

A

Een luchtbel rondom iemand. Het is de afstand die gehouden moet worden tussen individuen in verschillende situaties. Sommer definieerde het als een emotioneel getinte zone rond het menselijk lichaam waarvan mensen het gevoel hebben dat het “hun ruimte” is. Deze interactie is sterk afhankelijk van oogcontact.

25
Q

Proxemics

A

De studie van het afstand houden in sociale relaties.

26
Q

De optimale hoeveelheid persoonlijke ruimte hangt af van

A
  • aantrekkingskracht
  • gelijkenis
  • culturele determinanten
  • geslacht
  • leeftijd
  • grootte van een ruimte.
27
Q

Drukte

A

Het is belangrijk om dichtheid te onderscheiden van drukte. Dichtheid is het objectieve aantal mensen. Drukte (Crowding) is een subjectieve ervaring. Drukte kan verklaard worden met de stresstheorieën zoals de theorie van overbelasting en van opwinding. Maar ook de rol van controle moet worden benadrukt. Drukte wordt namelijk stressvol op het moment dat iemand het gevoel heeft geen controle meer te hebben.

28
Q

Territoriaal gedrag

A

Kan worden opgevat als gedrag dat helpt bij het reguleren van sociale interacties en dus een manier van omgaan met of voorkomen van sociale omgevingsstress. Wanneer territoriale grenzen worden geschonden, treedt verdedigingsreactie op. Het verschil tussen territorialiteit en persoonlijke ruimte is dat een territorium de neiging heeft om zichtbaar te zijn, terwijl persoonlijke ruimte dat niet is.