12. Depressive disorders, bipolar disorders, suicidality

Question 1

sense of self

Answer 1

eigenschappen, vaardigheden, houdingen en waarden die een individu gelooft bepaald wie hij of zij is

Question 2

positive identity

Answer 2

de acceptatie en de waardering van het individu voor zijn of haar zelf, relaties en verantwoordelijkheden

Question 3

major depressive disorder

Answer 3

• verdriet,
• verlies van plezier, - meervoudige
• cognitieve problemen,
• gedrags- en somatische symptomen
• verminderend functioneren

Question 4

duur episodes van zware depressies bij adolescenten en kinderen

Answer 4

kinderen: 4 maanden
adolescenten: 2 maanden

Question 5

persistent depressive disorder

Answer 5

langdurige verstoring van de stemming

• droefheid
• prikkelbaarheid
• gebrek aan motivatie

Question 6

disruptive mood dysregulation disorder

Answer 6

stemmingsstoornis bij kinderen.
- ernistige terugkerende driftbuien(tantrums)
- hardnekkig en doordringend prikkelbaar tussen de driftbuien door
(niet onder 6 jaar)

Question 7

nondestructive tantrums

Answer 7

huilen, stampen, adem inhouden

Question 8

distructive tantrums

Answer 8

agressie tegenanderen of het zelf of objecten

Question 9

ratio van depressie bij jongens en meisjes, kids + adolescentie

Answer 9

• relatief gelijke mate in de kindertijd

- adolescentie meisjes 2 x meer kans dan jongens

Question 10

cognitive vulnerability-stress model

Answer 10

depressie ontstaat door biologische risicofactoren, affectieve risicofactoren en cognitieve risicofactoren die samenwerken met stressoren

Question 11

bipolar disorder

Answer 11

stemmingsstoornis

- wisselende periodes van depressie, manie of hypomanie

Question 12

manie

Answer 12

periodes van een ongewone en aanhoudende stemmingsverhoging 
- minder slaap behoefte
- prikkelbaarder
- impulsief
-psychotisch denken 
adolescenten:
- waanideeën
- nachtelijke activiteit
- druk spreken
- hyperseksualiteit
- risicovol gedrag

Question 13

hypomania

Answer 13

problematische emoties/gedachten/gedrag vergelijkbaar met een manie, maar zonder psychotische symptomen + minder heftig

Question 14

soorten bipolair

Answer 14

• bipolair 1 disorder: grote depressieve episodes + 1 manie
• bipolar 2 disorder:grote depressieve episodes + hypomanie
• cyclothymia: combinatie van hypomanie + depressieve symptomen zonder dsm voldoening major depressive disorder

Question 15

4 processen waarin atypische processen het risico op depressie verhogen

Answer 15

1. fysiologische regulering
2. emotiedifferentatie- en regulering
3. hechtingsrelatie
4. ontstaan van zelf- en bewustzijn

Question 16

3 pathways of parental impact for depressive disorders

Answer 16

1. ouderdepressie beïnvloed ouder-kind relaties
2. ouderdepressie beïnvloed de relatie met romantische partners
3. ouderdepressie beïnvloed familierelaties en interacties - verstoort het gezin

Question 17

rumination

Answer 17

copingsstrategie waarbij wordt gefocust op de problemen/symptomen en de oorzaken en gevolgen daarvan

Question 18

reinforcement model

Answer 18

(operante conditioning)

gedrag wordt gehandhaafd of veranderd als reactie op positieve of negatieve gevolgen

Question 19

chronic hassles

Answer 19

dagelijkse aanhoudende problemen – gaat gepaard met depressies en andere stoornissen

Question 20

fysiologische risicofactoren voor bipolaire stoornis

Answer 20

reward hypersensitivity
- social/ circadian rythm disruption: verstoring dagelijkse sociale ritme wat leidt tot verstoring in het circadiane ritme, zoals slaappatronen

Question 21

effectieve interventies voor depressieve stoornissen

Answer 21

• cognitive-behavioral therapies

- interpersonal therapies

Question 22

suicidal ideation

Answer 22

gedachten over zelfdoding (meer meisjes dan jongens hebben dit)

Question 23

parasuicide

Answer 23

veel, maar minder ernstige pogingen tot zelfdoding

Question 24

nonsuicidal self-injuiry / self-harm

Answer 24

opzettelijk toebrengen van pijn of letsel aan zichzelf, zonder zelfmoordneigingen

Question 25

pathways self-harm

Answer 25

1. representational pathway: afwezigheid van positieve relaties als middel voor zelfstraffing
2. regulatory pathway: self-harm om stress en opwinding te reguleren
3. reactive pathway: fysiologische systemen worden negatief beïnvloed door vroege maladaptieve ervaringen. Selfharm wordt dan geassocieerd met positieve fysiologische reactie

Question 26

interpersonal-psychological theory of suicidality

twee risicocategorieën voor suicidaliteit:

Answer 26

• ontregelde impulscontrole

- intense psychologische pijn