2.2 Het dagboek van de aarde Flashcards

1
Q

Hoe is men erachter gekomen over de geschiedenis van de continenten en het leven op aarde?

A

Dat deed men door het bestuderen van FOSSIELEN die men daarin aantrof te onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een FOSSIEL?

A

Dat is een versteend overblijfsel van een (deel van) skelet of een afdruk van een dier of een plant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kan elk dier?

A

Overlijden en dan een fossiel worden, dit noem je gefossiliseerd worden. Dit kan alleen zolang het dier maar snel wordt begraven onder modder of zand, voordat het kan gaan wegrotten of uit elkaar vallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat geven gesteenten en fossielen?

A

Veel informatie over de omstandigheden en het klimaat van vroeger. De vondst van een fossiel van een mammoet op de bodem van de Noordzee wijst er bijvoorbeeld op dat er in het verleden een kouder klimaat heerste dan nu. Ook weet men nu dat waar de Noordzee ligt, vroeger land was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

En wat weet je als je in de grond een laag kalksteen tegen komt?

A

Dan weet je dat daar vroeger kalkskeletjes van zeedieren naar de bodem zijn gezakt. Als je in dat kalksteen dan een fossiel van een ammoniet tegenkomt, dan weet je dat die zee daar tussen de 250 en 65 miljoen jaar geleden gelegen moet hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn ammonieten?

A

GIDSFOSSIELEN, zij leefde korte tijd in een groot gebied. Hoe korter een bepaalde soort leefde, hoe preciezer een gesteentelaag gedateerd kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 3 gesteenten heb je?

A

Het SEDIMENTGESTEENTE, STOLLINGSGESTEENTE en het METAMORF GESTEENTE.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is sedimentgesteente?

A

Dat is gesteente ontstaan doordat er laagjes zand of klei over elkaar heen zijn afgezet. De onderste laag is eerder ontstaan dan de laag erboven en dit is weer ouder dan de laag daarboven. Vervolgens zijn de lagen weggezakt, samengeperst en weer omhooggekomen. Zo’n gesteentelaag ontstaat niet in een paar duizend jaar, maar in miljoenen jaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is stollingsgesteente?

A

Dit gesteenten is gevormd door vulkanische activiteit. Als je tijdens een wandeling in het noorden van Zweden bijvoorbeeld een steen van graniet tegenkomt, weet je dat hier vroeger vulkanen waren. Graniet is namelijk ontstaan door het ondergronds stollen van magma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is metamorf gesteente?

A

Metamorf betekent dat het gesteente door hoge druk en/of hoge temperatuur veranderd is. Een bekend voorbeeld hiervan is marmer dat ontstaat als kalksteen door hoge druk van bovenliggende lagen verandert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het RELATIEVE OUDERDOM?

A

Als je naar de lagen kijkt weet je niet wanneer de lage zijn ontstaan. Maar wel in welke volgorde ze ontstaan zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Maar hoe weet je nu hoe oud zo’n laag is in jaren?

A

Sinds de ontdekking van radioactiviteit is men in staat om dat van bepaalde gesteenten vrij nauwkeurig vast te stellen. In sommige gesteenten zitten hele kleine hoeveelheden radioactieve elementen zoals uranium. Radioactief materiaal valt in een vast tempo uiteen, waardoor je kunt terugtellen hou oud het gesteente is, dit noem je het eABSOLUTE OUDERDOM.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fossiel

A

Een (versteend) overblijfsel of afdruk van een dier of plant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gidsfossielen

A

Fossiel dat in een relatief klein gebied en korte tijd leefde. Met gidsfossielen kun je de absolute ouderdom vaststellen van de gesteentelaag waarin ze voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sedimentgesteente

A

Gesteente dat opgebouwd is uit lagen zand en klei die over elkaar heen werden afgezet. De losse deeltjes verharden tot gesteente door druk van bovenliggende lagen. Voorbeelden zijn kalksteen en kalksteen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stollingsgesteente

A

Gesteente ontstaan door afkoeling van magma. Voorbeelden zijn graniet en kwarts.

17
Q

metamorf gesteente

A

Gesteente dat door hoge druk en hoge temperatuur veranderd is. Een voorbeeld is marmer dat uit kalksteen ontstaat.

18
Q

relatieve ouderdom

A

De volgorde waarin bepaalde gesteenten of fossielen zijn ontstaan. Meestal geldt: hoe dieper, hoe ouder.

19
Q

absolute ouderdom

A

De ouderdom gemeten in jaren.