Homeostase Flashcards

1
Q

Wat is homeostase?

A

Het constant houden van ons milieu interieur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke processen worden er tot gang gesteld bij symphatische activatie

A
  1. Activatie cholinerge huidvezels (zweten) door acetylcholine
  2. Activatie adrenerge huidvezels (vasoconstrictie) door noradrenaline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem de verschillende receptoren met hun functie van symphatische activatie

A
  1. A1 –> minder bloed naar de spijsvertering
  2. B2 –> relaxatie gladde spieren
  3. B1 –> de contractie kracht van het hart wordt groter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt de temperatuur gereguleerd

A
  1. Perifere en centrale sensoren die de temperatuur meten (zorgen voor rillen)
  2. temperatuurgevoelige neuronen in hypothalamus (vuren signalen zodat je lichaam warmer wordt)
  3. ionkanalen die gevoelig zijn voor warmte of kou
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er bij koorts?

A

Ontsteking remt warmte gevoelige neuronen, je krijgt een andere set-temperatuur
Prostaglandine E2 remt de warmte gevoelige neuronen
Pyrogene cytokines veranderen warmtegevoeligheid van centrale sensoren door prostaglandine E2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 2 soorten neuronen zijn er?

A
  • Temperatuur insensitive neurons - voelen niet veel verschil
  • Warmth production neurons - vuren indien te koud
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 2 functies heeft het bloed

A
  • Transportfunctie

- Afweerfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is hyperthermie

A

Warmteproductie overtreft warmteafgifte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is hypothermie

A

Warmteafgifte overtreft warmeproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat regelt de lichaamstemperatuur

A

Hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 4 vormen van warmteafgifte heb je

A
  1. Straling
  2. Geleiding
  3. Stroming
  4. Verdamping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welke 4 manieren kan je warmte produceren

A
  1. verhoogde spiertonus (Warmte afgifte naar bloed)
  2. Rillen
  3. Willekeurige bewegingen
  4. Verbranding van bruin vetweefsel (b- adrenerge receptoren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly