Patellapathologie Flashcards

1
Q

Wat is de Q angle?

A

= Hoek tussen patellapees en quadricepspees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarvoor is de Q angle verantwoordelijk?

A

Veroorzaakt een laterale kracht op de patella

  • Patella heeft de tendens om naar lateraal te luxeren
  • Des te grotere de Q hoek is, des te groter de tendens de patella heeft om te subluxeren naar lateraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke zijn de stabiliserende factoren om patella op zijn plaatst te houden?

A

o Vorm van trochlea
o Het mediaal retinaculum = mediale patellofemoraal ligament
o M. vastus medialis van m. quadriceps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Epidemiologie van patellaire chondromalacie?

A

• Vooral vrouwen < 30 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pathofysiologie van patellaire chondromalacie?

A

Overbelasting van kraakbeen van patella (vnl in knieflexie) –> anterieure kniepijn –> spierzwakte van quadriceps –> instabiliteit en patella maltracking –> overbelasting kraakbeen (vicieuze cirkel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Afwijkingen op klinisch onderzoek bij patella chondromalacie?

A

o Pt. duiden extensor apartaat aan als pijnlokatie
o Zohlen Test
o Smiley apprehensietest
o Evaluatie van Q-angle: zo > 10° = argument voor patella instabiliteit
o Patella tracking
o Resp teken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de Zohlen test?

A

 Druk proximaal van patella

 Actieve quadricepscontractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de smiley apprehensietest?

A
  • Heup en knie in 90°
  • druk op de patella van mediaal naar lateraal
  • Vervolgens strekken van het been

-> we letten op pijn of opspanning van de quadriceps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een normale patella tracking?

A

Patella vormt een vlotte boog bij flexie van de knie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een abnormale patella tracking (patella malltracking)?

A

o In het begin: patella heeft neiging om te subluxeren

o Bij verdere flexie: patella wordt tegengehouden door de trochlea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het teken van Resp?

A

Patella heen en weer duwen van mediaal naar lateriaal
• Hoever kan hij gesubluxeerd worden?
• Knarsend gevoel indien beschadiging kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bijkomen onderzoek bij patellaire chondromalacie?

A
  • RX face + profiel + patella incidentie

- CT en/of MRI: bepalen TAGT en tilt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarop wordt er gelet bij beeldvorming van patella?

A
  • Hoogte van de patella
  • Ligging van patella in groeve
  • TAGT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Medische term voor te hoog gelegen patella?

A

patella alta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Criteria van patella alta?

A

Indien afstand tussen onderrand van patella en tuberositas tibiae > 20% groter is dan de doormeter van de patella

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de TAGT?

A
  • Coupe doorheen femur geprojecteerd op coupe doorheen tibia
  • Afstand meten tussen diepste punt trochlea en tuberositas tibialis
17
Q

Hoe wordt de TAGT beoordeeld?

A
  • < 1,5 cm = normaal

- > 1,5 cm = teken van grote Q angle

18
Q

Behandeling van patellaire chondromalacia?

A
  • uitleg over oorzaak en preventie –> geen belasting met knie in flexie, benen zoveel mogelijk strekken.
  • Kiné: quadricepsoefeningen met knie tussen 0-45° flexie
  • Brace voor stabilisatie van patella in geval van risicoactiviteiten

–> heelkunde meestal niet nodig

19
Q

Meest frequente richting van patellaluxatie?

A

lateraal

20
Q

Risicofactoren van patellaluxatie?

A
  • Hyperlaxiteit, ondiepe trochlea (door dysplasie), spierzwakte (vastus medialis quadriceps)
  • Verhoogde Q-angle of verhoogde TAGT
21
Q

Kliniek van patellaluxatie?

A

–> patella vaak al terug op zijn plaats bij aanmelding op spoedgevallen
o Patella niet op zijn plaats
o Hemartrose (arterie in mediaal retinaculum)
o Pijn mediaal retinaculum (ruptuur MPFL)
o Pijn laterale femurcondyl (botcontusie)

22
Q

Bijkomend onderzoek bij patellaluxatie?

A

RX/CT of MRI–> opsporen van osteochondrale fracturen en kraakbeenavulsies

23
Q

Acute behandeling van patellaluxaties?

A

o Reductie in urgentie (extensie knie + oplichten patella)

o Immobilisatie in 20° flexie 4 tot 6 weken

24
Q

Behandeling van patella instabiliteit?

A

o Tuberositas tibialis transpositie naar mediaal en soms ook naar anterieur
o Herstel mediaal patellofemoraal ligament
o Vastus medialis transpositie distaal
o Trochleoplastiek: trochlea uitdiepen

25
Q

Traumamechanisme van ruptuur quadricepspees?

A
  • Quadriceps contractie met geblokkeerde geplooide knie

* Direct trauma

26
Q

Kliniek van ruptuur quadricepspees?

A

o Actieve extensie deficit met behoud van passieve extensie

o Defect proximaal van de patella, patella baja, hemartrose

27
Q

Bijkomend onderzoek ruptuur quadricepspees?

A

o Radiografie: soms botavulsie

o Echografie bij twijfel, maar kliniek primeert

28
Q

Traumamechanisme van patellapeesruptuur?

A
  • Jonge recreationele sportbeoefenaars

* Vaak avulsie thv de patella onderpool

29
Q

Kliniek van patellapeesruptuur?

A

o Actieve extensie deficit, met behoud van passieve extensie

o Defect in de patella pees, patella alta, hemartrose

30
Q

Bijkomend onderzoek bij patellapeesruptuur?

A

o Radiografie: soms botavulsie

o Echografie bij twijfel, maar kliniek primeert

31
Q

Behandeling van ruptuur quadricepspees?

A

o Transosseuze punten of peeshechting

o Ankers in the bot van de patella

32
Q

Behandeling van ruptuur patellapees?

A

o Transosseuze punten of peeshechting
o Ankers in the bot van de patella
o Versterking met cerclage door patella en tuberositas tibialis