1.1 De Trekproef Flashcards

(104 cards)

1
Q

Geef Formule Specifieke rek ε

A

∆𝑙 / 𝑙0
∆𝑙 = lengteverandering
𝑙0 = beginlengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef formule Nominale spanning σ

A

𝐹 / 𝐴0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is σR?

A

Rekgrens of elasticiteitsgrens, voor nominale spanningen boven σR treed er plastische vervorming op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is σP?

A

Proportionaliteitsgrens of evenredigheidsgrens. Dit is het laatste punt waarvoor de wet van Hooke geldt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de wet van Hooke en verklaar de symbolen

A

σ / ε = constante = E

met E de Elasticiteitsmodulus of modulus van Young

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is σW?

A

Ware spanning, niet berekend met de begindiameter maar met de ware.
𝐹 / 𝐴 = (𝐹 / 𝐴0) (1 + ε)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de formule voor de coefficient van poisson

A

−𝑣 =(∆𝐷 / 𝐷0) / (∆𝑙 / 𝑙0)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Defineer Brosse breuk

A

Breekrek en insnoering klein, weining of geen plastische vervorming, breukvlak loodrecht op trekrichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Defineer Taaie breuk

A

Breekrek en insnoering groot, goed plastisch vervormbaar, breukvlak is kegel onder 45°

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Defineer Vloeigrens

A

Laatste van de nominale spanningen tijdens het vloeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Defineer week

A

lage rekgrens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Defineer Stug

A

hoge rekgrens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Defineer Soepel/elastisch

A

kleine elasticiteitsmodulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Defineer Stijf

A

grote elasticiteitsmodulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Defineer Zwak

A

lage treksterkte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Defineer Sterk

A

hoge treksterkte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Defineer Bros

A

lage breekrek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Defineer Taai

A

hoge breekrek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Geef een trekkromme en benoem de belangrijke punten

A

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/a/a5/Trekproef_zachtstaal.jpg/1024px-Trekproef_zachtstaal.jpg

A: proportionaliteitsgrens. Boven dit punt is de rek niet meer lineair afhankelijk van de spanning, zie Wet van Hooke.

B: elasticiteitsgrens, bovenste vloeigrens, boven deze grens vervormt het materiaal plastisch.

C: (onderste) vloeigrens. Hier start het materiaal met vloeien.

Praktisch gezien vallen de punten A, B en C samen: enkel de bovenste vloeigrens wordt gegeven.

D: start verstevigen

E: treksterkte

F: breuk.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Spanning-rekdiagram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Geef de formule voor de ware rek n te berekenen

A

n = ln(1+ ε)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de gevolgen van koudvervorming?

A
  • De rekgrens wordt verhoogd -> het materiaal wordt stugger (de elasticiteitsgrens is gelijk aan de ware spanning bij stopzetting van de vervorming)
  • De treksterkte wordt verhoogt -> het materiaal wordt sterker (De treksterkte wordt verhoogd met zoveel procent als de nominale rek bedroeg bij stopzetting van de vervorming)
  • De breekrek daalt -> het materiaal wordt brosser.(Het insnoeringspercentage is lager geworden)

p32

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe ziet het breekvlak van een brosse breuk eruit?

En dat van een taaie breuk?

A

brosse breuk -> loodrecht op de trekrichting

taaie breuk -> een krater waarvan de flanken 45 graden geheld zijn t.o.v. de trekrichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke verschillende hardheidsmetingen bestaan er?

En wat is het doel van deze metingen?

A

Brinell
Vickers
rockwell

Er is een verband tussen hardheid en treksterkte. Hardheidsmeting is een eenvoudige, niet-destructieve proef om 1e indruk te krijgen van de treksterkte.

Voor snijgereedschap (beitels, boren, frezen, slijpstenen,…) is hardheid de eigenschap die de bruikbaarheid beheerst.

Hardheid is een maat voor de slijtagevastheid

Men kan met hardheidsmetingen een controle uitoefenen na thermische behandelingen of mechanische bewerkingen

Onderzoek van de microstructuur van legeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Brinell hardheid: Geef de vorm van de indruk en het indruklichaam, de formule, en voor en nadelen

A

lichaam: geharde stalen kogen
indruk: cirkel
formule: P/(0.5piD*(D-sqrt(D^2-d^2)))

nadelen:
proefstukken kunnen harder zijn
beschadiging oppervlak
niet nauwkeurig
tijdrovend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Vickers hardheid: Geef de vorm van de indruk en het indruklichaam, de formule, en voor en nadelen
Lichaam: Diamanten piramide 136graden Indruk: Vierkant Formule: Belasting/Oppervlakte ``` Voordelen: Resultaat onafhankelijk van de belasting indruklichaam is diamant nauwkeurige meting bij kleine indruk Minimale beschadiging Hardheid van verschillende fasen in legering meetbaar ```
26
rockwell hardheid: Geef de vorm van de indruk en het indruklichaam, de formule, en voor en nadelen
Lichaam: diamanten kegel 120graden of stalen kogel indruk: cirkel Formule: geautomatizeerd Voordelen: Apparaat werkt automatisch, geen berekening nodig Dezelfde voordelen als vickers maar hardheidsgetallen zijn niet zomaar te vergelijken
27
Wat is resilientie? | Geef de formule
Dit is het elastisch opvangen van een schok Ur = elasticiteitsgrens^2 / 2E
28
Hoe werkt de kerfslagproef? | geef de formule
en slingerhamer met massa m wordt gehesen tot op een hoogte h1 en losgelaten zodat hij op een ingekerfd proefstaafje slaat. Dit breekt gedeeltelijk of helemaal en slingert de hamer met de overgebleven energie terug omhoog tot h2. K = mg(h1-h2) / A met A = opp breekvlak
29
Kerfslag: | hoe ziet het breukvlak bij een taaie breuk eruit? bij een brosse breuk?
Taai: Fluweel- of vezelachtig breukvlak door plastische deformatie Bros: Geen plastische deformatie waar te nemen. Breuk is ontstaan door uiteenklieven van kristallen. Breukvlak is glinsterend door kristalvlakreflecties.
30
Vermoeiing: leg uit
Assen van een trein worden voortdurend afwisselend onderaan uitgetrokken en bovenaan ingedrukt. Vezels in het midden behouden hun lengte. Zelfs bij de taaiste materialen treed na genoeg cicli een vermoeiingsbreuk op.
31
Geef de factoren die vermoeiing beinvloeden
Oppervlakteruwheid als gevolg van machinaal bewerken. Hierdoor ontstaan kerven  spaningsconcentraties Plotse overgang in afmetingen Hooggeleerde staalsoorten zijn (kerf)gevoeliger dan zachte staalsoorten Corrosie
32
Geef de factoren die vermoeiing NIET beinvloeden
De golfvorm van de belasting | De frequentie van de belasting Wel het aantal belastingscycli
33
Kristalstructuur: geef de verschillende soorten bindingen en hun eigenschappen
Amorfe materialen -Smeltzone ipv smeltpunt Covalente Kristallen - Slechte geleiders - hoog smeltpunt - Zeer hard Ionen kristallen - Isolator - hoog smeltpunt - hard - gedeeltelijk doorzichtig Moleculaire kristallen - Geleidend - laag smeltpunt - Zacht en plastisch vervormbaar - zeer zwakke cohesie Metallische kristallen - Dichtgepakte roosters - hoog soortelijk gewicht - Geleidend (elektriciteit & warmte)
34
Geef de 3 dichtste bolstapelingen
Hexagonaal dichtste pakking HDP Kubisch vlak gecenterd KVG Kubisch ruimtelijk gecenterd KRG
35
geef de 3 dichtst gepakte vlakken van : HDP
Horizontaal vlak 92%
36
geef de 3 dichtst gepakte vlakken van : KVG
oktaedervlak 92% kubusvlak 79% dodekaedervlak 55%
37
geef de 3 dichtst gepakte vlakken van : KRG
dodekaedervlak 83% kubusvlak 59% oktaedervlak 34%
38
Hoe kan men de kristalstructuur van een metaal zichtbaar maken?
Het staal vlak afzagen - > slijpen met korrelgrootte tot 10 micrometer - > polijsten met Al2O3 of diamant pasta met korrelgrootte tot 1 micrometer - > etsen: korrelgrensetsing of korrelvlaketsing Korrelgrensetsing: traag zuur dat enkel de korrelgrenzen zichtbaar maakt korrelvlaketsing: snel werkend middel dat ook de korrelvlakken aantast en zichtbaar maakt. vlakken met verschillende orientatie zullen het licht in andere richtingen weerkaatsen.
39
Hoe ziet de kristalstructuur bij gieten eruit?
Bij het stollen van vloeibaar metaal gebeurt kristalvorming vrij snel en bij voorkeur in bepaalde richtingen. Zo ontstaan boomvormige kristallen met vertakkingen, nl. dendrieten. Aan het opp van het metaalmonster zie je de doorsnede van de dendrieten. Ze lijken afzonderlijk te zijn maar behoren werkelijk toe aan 1 dendrietkristal.
40
Hoe ziet de kristalstructuur bij uitgloeien eruit?
Rekristallisatie is het herschikken van atomen tot nieuwe en regelmatigere kristallen. Dit gebeurd bij koudvervorming of bij verwarming boven een allotrope transformatietemperatuur. Rekristallisatie gebeurd in vaste toestand door diffusie, dit is mogelijk door vacatures. Deze kristallen zijn langzamer tot stand gekomen dan bij gieten en hebben een polygoonvormig uitzicht.
41
Defineer Interstitiele oplossing
Hier zijn de opgeloste atomen of ionen (meestal met kleinere atoomstraal) geplaatst in de holtes van het kristalrooster van het “basis-metaal” De oplosbaarheid is meestal beperkt tot een bepaalde verhouding.
42
Geef de ruimtelijke pakking van Austeniet, bij welke temperatuur doet dit zich voor?
k.v.g ijzer (γ-Fe). Deze kristalvorm handhaaft zich boven de 700°C. Weinig maar grootte holtes.
43
Geef de ruimtelijke pakking van Ferriet, bij welke temperatuur doet dit zich voor?
k.r.g ijzer (α-Fe). Deze komt voor bij kamertemperatuur. | Veel maar kleine holtes
44
Welke 2 vormen van vaste oplossingen bestaan er? leg uit.
Substitutionele oplossing: Atomen van A vervangen sommige van B met behoud van kristalstructuur. (Enkel mogelijk als A en B ongeveer even groot zijn en op gelijke wijze uitkristalliseren) Interstitiële oplossing: De kleine A atomen bevinden zich verspreid in holtes van het kristalrooster B.
45
Geef de formule voor het bepalen van het aantal vrijheidsgraden. welke parameters zijn dit?
Vrijheidsgraden = #componenten + 2 - #fazen mogelijke parameters zijn: - temperatuur - druk - partiele druk van een component - gewichtsprocent van component in bepaalde fase
46
Defineer reversibele vervorming
Als de spanningen in een kristal klein blijven zullen onderlinge afstanden van atomen slechts lichtjes wijzigen, waardoor hun onderlinge positie in het kristalrooster amper verandert. Bij het wegnemen van de spanning veren de samengedrukte of uitgerokken atomen als het ware terug, zodat er geen blijvende vervormingenoptreden.
47
Defineer irreversibele vervorming
Hierbij worden de onderlinge posities van atomen wél gewijzigd, en dit op irreversiebele wijze. Na het wegnemen van de belasting wordt blijvende rek vastgesteld. Het plastisch deformatiemechanisme bestaat in het afglijden van roostervlakken langst mekaar volgens bepaalde glijrichtingen.
48
Wat zijn dislocaties, randdislocaties?
Dislocaties zijn fouten in de structuur van kristallen. Deze bepalen mee de plasticiteitseigenschappen. Randdislocaties is een “lijnfout” die kan opgevat worden als een laag atomen die plots eindigd op een zogenaamde dislocatielijn. Boven en onder de dislocatielijn is het kristalrooster normaal.
49
Over welke 3 temperatuurszones spreken we bij het temperatuurgedrag van metalen? leg uit
De lage temperatuurszone, bros gedrag door hoge inwendige wrijvingsweerstand in het kristalrooster De intermediaire temperatuurszone, tussen 20% en 50% van de smelttemperatuur. Voor de meeste constructiestalen valt kamertemperatuur in dit gebied. Hier is glijding van dislocatielijnen het hoofdzakelijke mechanisme van plastische vervorming. De hoge temperatuurszone, kruip door klimming van randdislocaties.
50
Wat is triaxialiteit? | wanneer heb je het meeste kans op een brosse breuk?
Bij een tri-axiale spanningstoestand word het materiaal in de richting van de 3 assen getrokken. Hun schuifspanningen die een hoek van 45° maken met een van de hoofdspanningsrichtingen Een brosse breuk zal gemakkelijk optreden als de grootste schuifspanning klein is in verhouding met de grootste trekspanning. Schuifspanningen kunnen enkek plastische deformatie veroorzaken, terwijl trekspanningen verantwoordelijk zijn voor initieatie van een brosse breuk.
51
Wat is kruip?
Kruip is het verschijnsel waarbij een onder spanning staand onderdeel zeer langzaam vervormd bij spanningen die lager gelegen zijn dan de rekgrens. (enkel bij temperaturen boven 0.4 ts)
52
Geef 4 voorbeelden van vuurvaste metalen. het smeltpunt ligt hoger dan welke temp? wat zijn de nadelen van deze metalen
- molybdeen - wolfram - tantaal - niobium smeltpunt hoger dan 2000 graden KRG -> Vervormingsveroudering en lage-temperatuur brosheid
53
Geef enkele toepassingen voor molybdeen
Neus van raket Turbineschoepen (opp van Ni-legering om oxideren tegen te gaan) Hitteschild in vacuümovens (geen oxidatie)
54
Geef enkele toepassingen voor Wolfram
Gloeilamp Snijgereedschap en laselektroden
55
Geef enkele toepassingen voor Tantaal
Chemische corrosieweerstand bij hoge temperaturen Chirurgische inplantaten (plastische vormgeving) Hitteschild in ovens Minder bros dan Mo en W dus beter plastisch te vervormen + stabiele oxidehuid
56
Geef enkele toepassingen voor niobium
Brandstofhulzen in reactoren (lage neutronenabsorbtie)
57
Geeft de verschillende termische behandelingen die men kan toepassen op metalen. Leg uit.
Herstelgloeien - verwarmen van metaal zodat versteviging door koudvervorming (stugger, sterker en brosser) min of meer ongedaan gemaakt wordt en het metaal terug ductieler is. De “verkeersopstopping” van de dislocaties door koudvervorming wordt “ontward”, waardoor inwendige spanningen en de daaraan verbonden brosheid wordt afgebouwd. Rekristallisatie -Als men het herstelgloeien verderzet (nl op hogere temperatuur en voor een langere tijd) dan krijgen de atomen voldoende trillingsenergie om zich te herschikken. Op plaatsen waar koudvervorming zeer groot is geweest, zullen kernen van nieuwe kristalletjes ontstaan die aangroeien tot polygoonvormige kristallen.
58
Leg uit : secundaire rekristallisatie
Bij een temperatuur voldoende hoger dan de rekristallisatietemperatuur, gaan de nieuw gevormde kristallen groeien ten koste van andere. Grote korrels bevatten minder oppervlakte energie dan kleinere, dus fusie van korrels leid naar een minimale energietoestand. Hierdoor worden korrels grof. Dit is secundaire rekristallisatie. Tijdens dit proces daalt de sterkte verder en leid de grofkorreligheid tot een verhoging van de vervormbaarheid.
59
Als men een metaal dompelt in een waterige oplossing van zijn ionen, dan kunnen er drie dingen gebeuren:
Bij lage ionconcentratie: 1.Anodische reactie Het metaal gaat in oplossing. Een (positief geladen) metaal atoom, ontsnapt uit het metaal en gaat in oplossing, waardoor de het metaal in de oplossing (elektrode) negatief geladen word. 2. Bij een bepaalde ionconcentratie Elektrode en oplossing beïnvloeden elkaar niet. 3. Bij hoge ionconcentratie: Katodische reactie Metalionen uit de oplossign verdw
60
geef voorbeelden van anodische metalen.
Ca, Mg, Be, Al, Mn, Zn, Cr, Fe, Cd, Co, Ni, Sn, ....
61
geef voorbeelden van Kathodische metalen
Sb, Cu, Ag, Hg, Au,... .
62
Wat is polarisatie?
De vrijgemaakte elektronen bewegen naar de anode en vormen daar H2 gas met H+ ionen. Dit effect zal na verloop van tijd verminderen omdat de metaaloplossing vol komt met M+ en de H+ ionen aan de kathode verdwenen zijn Dit verschijnsel heet polarisatie.
63
Wat is passivatie
Passivatie is het blokkeren/hinderen van de kathodereactie door accumulatie van H2-gas.
64
Op welke manieren kan zich een galvanische cel vormen?
Galvanische cel tussen twee verschillende fasen ->segregatie Galvanische cel tussen de korrelgrenzen en de korrel zelf ->interkristallijne corrosie Galvanische cel ingevolge verschillen in mechanische en thermische behandeling. ->Spanningscorrosie Galvanische cel ten gevolge van verschillen in electrolyt ->Putcorrosie (in kras) Galvanische cel ingevolge verschillen in zuurstofconcentratie Galvanische cel ingevolge een kras in de beschermlaag
65
Geef de 3 vormen van roestvrij staal en hun eigenschappen.
Martensiet (hardbaar roestvrij staal) - >Voldoende C + voldoende Cr - >Door het hoog koolstofgehalte kan dit staal in austenitische structuur worden gebracht door opwarming, waarna het afgeschrikt wordt en hard martensiet vormt. Ferriet (niet-hardbaar roestvrij staal) - >Weinig C + voldoende Cr - >Voor een 13% Cr-legering met laag koolstofgehalte is het niet mogelijk om austeniet te bekomen, en dus niet mogelijk omte harden. - >Dit staal is veel ductieler en goed te bewerken Austeniet (roestvrij staal) - >Weinig C + Cr & Ni - >Door hun k.v.r.-structuur zijn ze zeer goed koud te vervormen - >niet makkelijk verspaand
66
Geef enkele toepassingen voor Marseniet
Messen/keukengerij/scharen (hard en corrosievast) Kleppen en ventielen (corrosie/slijtvast, werking bij hoge temperaturen) Lagers (slijtagevast en werking bij hoge temperaturen) Turbineschoepen (slijtagevast en werking bij hoge temperaturen) Veren (Corrosievast en hoge rekgrens)
67
Geef enkele toepassingen voor Ferriet
Oliebranders Autoversiering Pompen, dampturbines
68
Geef enkele toepassingen voor Austeniet
Potten/spoelbakken (zeer goed diep te trekken) Gelaste chemische installaties Achritectuur Voedseltransport Gasturbines (CrNi-legering is hittebestendig) Ook bestand tegen lage temperaturen (k.v.r.)
69
Op welke manieren kunnen metallische deklagen aangebracht worden
Cementeren Deze oude techniek omvat het bepoederen van het werktstuk in het dekmetaal en het vervolgens te verhittent onder het smeltpunt. (vb Carboneren van staal) Plateren Dunne laag metaal wordt op de plaat gewalst Dompelen Na voorbehandeling wordt de plaat door een vloeibaar bad Zn, Sn of Pb getrokken. (Niet mogelijk voor Cu-lagen! Te hoog smeltpunt) vb: Galvanizeren (Zn op staal), blik (Sn op staal). Nadeel: er kan een intermetallische laag vormen die bij vervorming kan scheuren. ``` Elektrolytisch bedekken (Belangrijkste methode) In een galvanische cel. Kathode is het te bedekken metaal, anode is de dekstof (Sn, Zn,...) Voordelen:  Goed controleerbaar proces  Zeer dunne lagen mogelijk (prijs)  Er ontstaat geen intermetallische laag Lagen zijn wel poreus, dus na het bedekken moet je ze polijsten. Gebruik:  Laag koper voor adhesie  Chroomlaag voor mooi uitzicht  Verzinken van keukenkasten, benzinetanks,...  Vertinnen van blik ``` Spuiten (Nieuwste methode) Metaaldraad wordt gesmolten en verstoven met perslucht. Bruggen en schepen kunnen zo ter plaatse worden bedekt.
70
geef de verschillende vormen van metaalbewerking
-Gieten Praktisch gezien is elk staal ooit gegoten geweest -Walsen Metaal dat niet rechtstreeks gegoten wordt, heeft sowieso wals bewerkingen ondergaan. Walsen is het vervormen van materiaal mvb draaiende rollen die het materiaal door wrijving meegrijpen. Hierdoor wordt het minder dik maar wel langer zonder de breedte noemenswaardig te veranderen. -Smeden Smeden gebeurd net zoals warmwalsen op een voldoende hoge temperatuur om te vermijden dat het metaal hard wordt als gevolg van de bewerking. -Extrusie Extruderen is het persen van een blok metaal door een gat of spleet met kleine doorsnede. -Trekken Als draad door een regelmatig ronde doorsnede (treksteen/trekmatrijs) wordt getrokken, dan krijgt het een glad oppervlak. ``` -Sinteren Poedervormig metaal (vb. verkregen uit chemische neerslag van een oplossing) wordt samengeperst in een matrijs. Door de druk ontstaat een samenhang tussen de korrels (druklassen). Hierna wordt het verhit in vaste toestand (onder de smelttemperatuur). Door diffusie ontstaan bruggen tussen de korrels ven verkrijgt het metaal zijn vormvastheid. ``` -Solderen en lassen Solderen gebeurd met een stollende legering waarvan het smeltpunt onder die van de te verbinden metalen gelegen is. Bij lassen is het lasmateriaal ongeveer gelijk aan het te lassen materiaal, dat plaatselijk smelt.
71
Geef de verschillende vormen van gieten
Gieten in zandvormen Vallend gieten in coquilles Spuitgieten in coquilles Schaalvormen Verloren wasmethode
72
Geef de problemen die zich voordoen bij gieten
``` Problemen met gieten:  Gietgal  Slak  Krimpspanningen/krimpscheur  Gasporiën  Koudloop  Grof kristallijn  Ruw oppervlakte  Kristalsegregatie ```
73
Wat zijn de voor/nadelen van gieten in zandvorm
``` Gieten in zandvom is NIET geschikt voor:  Zeer nauwkeurige gietstukken  Massaproductie  Dunwandige doorsneden (vloeibaar metaal zou dit niet volledig opvullen, waardoor gietgallen ontstaan.  Gladde oppervlakten ```
74
Wat zijn de voor/nadelen van gieten in coquilles
``` Opgeloste verbeteringen:  Slak  Zand  Gasporiën  Grofkristallen  Ruw oppervlak ``` Verslechteringen:  Krimpscheur  Koudloop  Segregatie
75
Wat zijn de voor/nadelen van spuitgieten in coquilles
Voordelen t.o.v. gewoon gieten:  Minder gietgallen (grote machinale sterkte)  Kleinere wanddikten mogelijk  Grotere maatnauwkeurigheid (krimp wordt opgevangen)  Gladde oppervlakten  Zeer snelle automatische productie  geschikt voor massaproductie  Minder metaalverlies Nadelen:  Ingewikkelde en dure installaties  Maximale grootte voor spuitgietstukkken: 30 à 40 kg  Zeer moeilijk (soms onmogelijk) voor temperaturen boven 900°C
76
wat zijn de verschillende vormen van walsen?
Walsen van een plaat Walsen van profiel Walsen van een pijp
77
Wat zijn de verschillende vormen van smeden?
Vrij smeden Matrijssmeden Warmpersen
78
Geef de vereisten en vormingseigenschappen van metaal gegoten in zand
=>Materiaalvereisten  Geen te hoge smelttemperatuur (Energiekost + technische problemen. Samenstelling van veel gietlegeringen ligt vaak in de buurt van het eutecticum omdat giettemperatuur daar laagst is.  Geen te grote stollingskrimp. (Meestal worden tweefasige legeringen verkozen)  Geen overmatige gasontwikkeling  Dunvloeibaarheid van gesmolten metaal =>Materiaaleigenschappen uit vormgeving  Lage vermoeiingsweerstand en lage taaiheid (door microporositeiten)  Minder kwaliteit van mechanische eigenschappen door grofkorreligheid (langzame afkoeling weinig kristalkiemen)
79
Geef de vereisten en vormingseigenschappen van metaal gegoten in coquilles
=>Materiaalvereisten Als bijkomende vereisten:  Betere gietbaarheid  Beter bestand tegen afkoelspanningen (snelle afkoeling, gevaar op krimpscheur)  Latente smeltwarmte mag niet te laag zijn =>Materiaaleigenschappen uit vormgeving  Minder gasporositeiten  Geen zanderosie  Fijnere korrels  gunstigere mechanische eigenschappen (door snelle afkoeling)  Betere vermoeiingsweerstand door glad oppervlak  Legeringen met groot stoltraject vertonen door snelle afkoeling kristalsegregatie, wat nadelig is voor corrosieweerstand  Niet meer thermisch behandelbaar
80
Geef de vereisten en vormingseigenschappen van metaal bij spuitgieten
=>Materiaalvereisten Als bijkomende vereisten:  Extra lage smelttemperatuur (door hoge druk zou matrijs te veel slijten)  Vloeibaarheid kan een rol spelen door hoge druk  Stoltraject mag niet te klein zijn =>Materiaaleigenschappen uit vormgeving Zelfde als bij coquillegieten.
81
Geef de vereisten en vormingseigenschappen van metaal bij smeden, walsen en extrusie
=>Materiaalvereisten  Materiaal moet ductiel zijn (hoge breekrek. (Legering bestaat tijdens plastisch vervormen uit één fase)  Voor smeden en walsen moet het materiaal ook week zijn (de extrusiedruk is tot 10x groter dan de elasticiteitsgrens waarbij het plastisch vloeien intreed) Ductiliteit en weekheid wordt bevorderd door: o k.v.g-structuur o zuivere metalen =>Materiaaleigenschappen uit vormgeving  Porositeiten en segregaties worden dichtgeweld  Slakinsluitsels worden uitgespreid
82
Welke metalen en toepassingen vereisen gebruik van sinteren?
Legeringen van niet, of slecht mengbare componenten kunnen door sinteren bereid worden:  Hardmetalen snijgereedschap (slijtvaste en temperatuurbestendige carbiden van wolfram)  Frictiemateriaal (op een stalen plaat wordt een slijtvaste frictielaag gesinterd.
83
geef de verschillende processen voor de bereiding van staal en leg uit
De klassieke convertorprocessen De convertor is een peervormig stalen vat waardoor langst onder lucht kan geblazen worden. De zuurstof oxideert met eerst met Si, Mn en dan met koolstof. Het bessemerproces Vuurvaste bekleding die men toen had reageerden zuur dus mocht de inhoud niet basisch zijn. Bij het Bessemerproces kunnen dus enkel fosforarme ertsen verwerkt worden. Het Thomasproces Bij het Tomasproces wordt basisch materiaal gebruikt als vuurvaste bekleding. Hierdoor kunnen fosforrijke ertsen gebruikt worden. Dit maakt Thomasstaal goedkoper dan bessemerstaal, doch van mindere kwaliteit. Oxystaalprocessen Nadelen bij klassieke convertorprocessen:  Er kon weinig schroot worden toegevoegd  Bodem van de convertor moest om de 30 á 40 keer vernieuwd worden  Vorming van ijzernitriden door gebruik van lucht Linz-Donawitz proces (L.D. proces):  Convertor met gesloten bodem  Zuiere zuurstof wordt er langst boven op geblazen  Verbranding neemt plaats in het midden  bekleding blijft langer bewaard L.D.A.C proces Samen met de zuurstof werd er ook fijngemalen kalkpoeder in gespten, waardoor fosfor hiermee reageerde en in het slak kwam te zitten. Elektrostaalproces Grootste deel van elektrische ovens zijn nu driefasige lichtboogovens. Warmte wordt verkregen door straling van vlambogen en ohmse weerstand van het slak. (grondstof voornamelijk staalschroot)
84
In een Fe-C diagram kunnen we 5 eenfasige gebieden onderscheiden. geef deze en hun eigenschappen
1. Delta-ijzer: Magnetische KRG structuur Enkel bij hoge temp en laag C-gehalte 2.Gamma-ijzer: austeniet KVG structuur Enkel bij temp boven de 723°C. Relatief hoge oplosbaarheid van C Erg ductiel Hoge treksterkte + kan sterker gemaakt worden door koudvervorming door hoge breekrek. Bij hoge temp is austeniet nog zachter en ductieler  hier smeed men het staal ``` 3.Alfa-ijzer: ferriet KRG structuur Bij lage temp en laag C-gehalte Zeer taai en zacht Wordt magnetisch onder de curietemperatuur ``` 4.Cementiet Fe3C Zeer hard en bros door covalente bindingen Breekrek = 0 en treksterkte is laag. Hoge Vickershardheid Metastabiele verbinding  geen smeltpunt 6.Grafiet Poederachtig met smerende eigenschappen Hardheid, treksterkte en breekrek =0
85
Leg uit: normaalgloeien
Langdurig verblijf in austenietgebied (bij smeden, gieten en cementeren) veroorzaakt een grofkorrelige structuur. Om terug een fijnkorrelige structuur (betere sterkte en kerfslagwaarde) te bekomen kan men het staal normaalgloeien. Bij het normaalgloeien wordt het staal opgewarmt tot in het austenietgebied, enkele minuten op deze temperatuur gehouden en daarna langzaam afgekoeld in vrije lucht.
86
Leg uit: veredelen
Doel: verhoging van treksterkte zonder dat de taaiheid inboet. De bekomen hardheid is van ondergeschikt belang. Wordt vooral toegepast op machineonderdelen (tandwielen, assen, kettingen...). Het proces bestaat uit 3 fazen: 1. Austeniteren 2. Afschrikken 3. Hoog-ontladen
87
geef een schematische indeling van koolstofstalen en hun toepassingen
Constructiestaal 0,00 tot 0,30 % C Zacht staal, goed kout te vervormen en trekken. Toepassingen: staven, platen, buizen, assen,... Wordt niet gehard (te weinig koolstof)  goed lasbaar Machinestaal 0,30 tot 0,60 % C Sterk staal, voldoende taaiheid. Toepassingen: krukassen, drijfstangen, veren, tandwielen Wordt meestal veredeld en vaak gecementeerd. Slag- en stootgereedschap0,60 tot 0,90 % C Toepassingen: hamers, matrijzen, stempels Gehard, soms veredeld. Wordt gelegeerd om hardingsdiepte te vergroten. Snijgereedschap 0,90 tot 1,20 % C Toepassingen: boren, frezen, beitels, zagen Steeds gehard, hoge weerstand tegen slijtage Meetgereedschap 1,20 % tot 1,50 % C Toepassingen: bekken van schuifmaat, meetkalibers, vijlen, scheermesjes Steeds gehard. Zeer hoge weerstand tegen slijtage maar zeer bros.
88
geef de verschillende vormen van (on)gelegeerd staal en hun eigenschappen
Ongelegeerd staal -Meest toegepaste materialen door hun lage kostprijs, hoger rekgrens/gewich en goede lasbaarheid. Het zijn dé constructiematerialen bij uitstek. Laaggelegeerd staal max 5% grotere treksterkte en hardingsdiepte Hooggelegeerd staal Hierdoor wordt het staal duurdern, minder goed lasbaar en kerfgevoeliger. Men doet dit enkel als bepaalde milieuomstandigheden dit vergen: Corrosievastheid, vuurvast, magnetisch,...
89
geef toepassingen/eigenschappen van bouwstaal
Toepassingen: buizen, nagels, bouten, ketels, assen, tandwielen, staalbouwconstructies Men hecht belang aan:  Hoge elasticiteitsgrens (rekgrens)  Koolstofgehalte tussen 0 en 0,30 % (hypo-eutectisch). Hoe meer C, hoe minder lasbaar, verspaanbaar en hoe meer kerfgevoelig  Lasbaarheid
90
geef toepassingen/eigenschappen van veredeldstaal
Toepassingen in machinebouw (sterke compacte werkstukken met slijtvast oppervlak): krukassen, tandwielen, verbindingsstaven... Na warmvormen wordt het soms normaalgegloeid, meestal veredeld en vaak ook oppervlakte-gehard. Men hecht belang aan:  Gewaarborgde mechanische eigenschappen na normaalgloeien en veredeling  Hardingsdiepte (jominy-proef)
91
Wat kan men doen om de schokbestendigheid van veredeld metaal terug te verbeteren?
-Vlamharden Verwarming met vlam en vlak erna afschrikken met waterstraal -> zeer snel proces -Inductieharden Verwarmen met hoogfrequente wisselstroom die langsheen het opp door een geleider wordt geleid. Nadien afkoelen met waterstralen.
92
Geef de verschillende types van kunststoffen
Thermoplasten (TP - plastomeren) Reversiebele smelt-en verwekingsverschijnselen. Lineaire ketenmoleculen. Thermoharders (TH - duromeren) Geen vloeibare fase bij verwarmen, maar wel ontleden op hoge temperatuur. Tijdens het vormproces kunnen ze nog wel plastisch vloeien. Driedimentionele netwerken Elastomeren (EM - rubbers) Kunnen bij kampertemp tot minstens het dubbele van hun lengte gerokken worden. Lange linearire keten met cross links.
93
Wat is polymerisatie?
Additieve aaneenschakeling van moneculen door openklappen van dubbele C binding.
94
geef de 4 commodity plastics
PE o Makkelijk krasbaar, PP niet  PP o Betere variant van PE  PVC o Bouw: deuren, tegels,…  PS o Bros maar goedkoop
95
Wat is polycondensatie?
Twee verschillende monomeren splitsen enerzijds H en anderzijds OH af, ter vorming van water en de overgebleven groepen worden aanmekaar gekoppeld.
96
Wat is cross linking?
Om rubber te verkrijgen moet de thermoplastische hars van brugverbindingen voorzien worden. zijn er zeer veel brugverbindingen, dan ontstaat een thermoharder.
97
Wat is polyadditie?
aaneenscahkeling van twee monomeren via intramoleculaire omlegging
98
Geef de verschillende polymerisatietechnieken
Massapolymerisatie oplossingspolymerisatie suspensiepolymerisatie emulsiepolymerisatie
99
Leg uit: glasovergangstemperatuur bij polymeren
Bij lage temperatuur verliezen de ketensegmenten de vrijheid om rotaties te maken -> glastoestand. Hier is de E-modulus 100 á 1000 maal hoger dan in de rubbertoestand! (dus veel stijver)
100
Geef de amorfe glasachtige polymeren en hun eigenschappen
hard PVC PS PM(M)A (plexiglas) - transparant - relatief bros
101
Geef de deels-kristallijne glasachtige polymeren en hun eigenschappen
PA PETP PTFE - relatief stijf - grote breekrek -> hogere taaiheid (shockbestendig)
102
Geef de deels-kristallijne polymeren (normaal rubberachtig) en hun eigenschappen
PE PP POM -kristalliniteit hoger-> hogere stijfheid en sterkte ``` Men onderscheid LDPE -licht -transparanter -flexibel -zacht vb: verpakkingsfolie, plastic plaat ``` HDPE - zwaarder - niet transparant - harder vb: spuitgietprodukten(emmers, kratten), blaasproducten(flessen, containers)
103
geef de rubbers & harsen en hun eigenschappen
week of vloeibaar: - PB - SBcopolymeer rubberachtig: -week PVC door vulkanisatie van PB kan men BR bekomen: - volledig reversibel gedrag - blijft rubberachtig over grotere temperatuur
104
Geef de verschillende vormingstechnieken voor plastiek en de voor en nadelen
- extrusie -> TP -> Duur -> min 10 000 - blaasextrusie -> TP -> middel -> min 10 000 - plaatvorming -> TP -> goedkoper-> min 10 - spuitgieten -> TP (TM) -> duur -> min 5 000 - compressie -> TH (TP) -> duur -> min 1 000 - gieten -> TH (TP) -> goedkoop -> min 1 - lamineren -> TH -> goedkoop -> min 1