11 magneten Flashcards

(10 cards)

1
Q

betekenis permanente magneet

A

is een stuk metaal dat i ssamengesteld uit ijzer en een ander metaal (legering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

geef de magnetische polen

A

zuid en noord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

magnetische kracht

A

de magneten kunnen elkaar aantrekken of afstoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer aantrekken?

A

tegengestelde polen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer afstoten

A

dezelfde polen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

betekenis magetische influentie

A

als er in de ruimte van een magneet voorwerpen zich bevinden die gemaakt zijn uit de elementen, ijzer, nikkel of kobalt worden die voorwerpen tijdelijk magnetisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe gemagnetiseerd voorwerp demagnetiseren

A

laten vallen of op slaan
verhitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe lopen de velden van magneten buiten de magneet?

A

altijd van noord naar zuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe lopen de velden van magneten in de magneet?

A

van zuid naar noord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly