11.2 Taken Flashcards

(83 cards)

1
Q

werkloos

A

arbeitslos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de werkloosheid

A

die Arbeitslosigkeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de opdracht

A

der Auftrag, die Aufträge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

opdragen

A

auftragen; trägt auf, trug auf, hat aufgetragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uitoefenen

A

ausüben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dit beroep heeft hij niet lang uitgeoefend

A

Diesen Beruf hat er nicht lange ausgeübt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het gebied, het terrein

A

der Bereich, die Bereiche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op zijn gebied is hij zeker wel zeer erkend

A

In seinem Bereich ist er schon sehr anerkannt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

beroeps-, in het beroep

A

beruflich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hij heeft een drukke baan

A

Er hat beruflich viel zu tun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

drijven, runnen

A

betreiben, betrieb, hat betrieben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mijn zus runt een kleine zaak met Italiaanse mode

A

Mein Schwester betreibt ein kleines Geschäft mit italienischer Mode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

doornemen, doorlopen

A

durchgehen, ging durch, ist durchgegangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ik loop het plan nog eens met jullie door

A

Ich gehe den Plan noch einmal mit euch durch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

invullen, inschrijven

A

eintragen; trägt ein, trug ein, hat eingetragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De secretaresse vult alle gegevens in een tabel in

A

Die Sekretärin trägt die einzelnen Daten in eine Tabelle ein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

uitvinden

A

erfinden, erfand, hat erfunden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de functie

A

die Funktion, die Funktionen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

het ambacht, het vak

A

das Handwerk, die Handwerke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Deze kok beheerst zijn vak perfect

A

Dieser Koch beherrscht sein Handwerk perfekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hier worden meubels van hoge kwaliteit gemaakt

A

Hier werden hochwertige Möbel hergestellt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

de carrière

A

die Karriere, die Karrieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

leiden, leiding geven aan

A

leiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hij geeft al vijf jaar leiding aan deze onderneming

A

Er leitet dieses Unternehmen schon seit fünf Jahren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
ordenen
ordnen
26
De stukken moeten nog geordend worden
Die Unterlagen müssen noch geordnet werden
27
organiseren
organisieren
28
de planning
die Planung, die Planungen
29
het project
das Projekt, die Projekte
30
scheppen, creëren
schaffen, schuf, hat geschaffen
31
De oprichting van het nieuwe bedrijf schept honderd nieuwe arbeidsplaatsen in de regio
Die Neugründung schafft hundert neue Arbeitsplätze in der Region
32
de vergadering
die Sitzung, die Sitzungen
33
De vergadering was niet echt spannend
Die Sitzung war nicht gerade spannend
34
de positie, de plaats
die Stellung, die Stellungen
35
Hij heeft in het bedrijf een leidende positie
Er hat im Betrieb eine leitende Stellung
36
werkzaam
tätig
37
Hij was vroeger aan de universiteit werkzaam
Er war früher an der Universität tätig
38
overnemen
übernehmen; übernimmt, übernahm, hat übernommen
39
Volgend jaar neemt de dochter van onze baas de uitgeverij over
Im nächsten Jahr übernimmt die Tochter unseres Chefs den Verlag
40
verantwoordelijk
verantwortlich
41
de verantwoording, de verantwoordelijkheid
die Verantwortung
42
ter beschikking staan/stellen
zur Verfügung stehen/stellen
43
te werk gaan
vorgehen, ging vor, ist vorgegangen
44
Hier moeten we systematisch te werk gaan
Hier müssen wir systematisch vorgehen
45
inkrimpen, opheffen
abbauen
46
De ondernemers zijn van plan nog meer arbeidsplaatsen op te heffen
DIe Unternehmer planen, weitere Arbeitsplätze abzubauen
47
de arbeidsmarkt
der Arbeitsmarkt, die Arbeitsmärkte
48
bewerken, behandelen
bearbeiten
49
Onze medewerker behandelt deze zaak meteen
Unser Sachbearbeiter bearbeitet diesen Vorgang sofort
50
opdragen, opdracht geven
beauftragen
51
Ik had u opgedragen de vergadering voor te bereiden
Ich hatte Sie beauftragt, die Sitzung vorzubereiten
52
de advisering, het adviesbureau
die Beratung, die Beratungen
53
Ik ga eens per jaar naar een financieel adviesbureau
Ich gehe einmal im Jahr zu einer finanziellen Beratung
54
de werkgelegenheid, het bezig zijn
die Beschäftigung, die Beschäftigung
55
Het was heel leuk om met dit onderwerp bezig te zijn geweest
Die Beschäftigung mit diesem Thema hat viel Spaß gemacht
56
uitwerken
erarbeiten
57
Het team werkt een plan uit voor de volgende zes maanden
Das Team erarbeitet einen Plan für die nächsten sechs Monate
58
het advies, het rapport, het attest
das Gutachten, die Gutachten
59
Daarvoor hebben we een doktersattest nodig
Da brauchen wir ein ärztliches Gutachten
60
de competentie, de deskundigheid
die Kompetenz, die Kompetenzen
61
Het ontbreekt hem aan de nodige deskundigheid voor deze taak
Ihm fehlt die nötige Kompetenz für diese Aufgabe
62
het concept, de visie
das Konzept, die Konzepte
63
Ik heb hier een concept voor een nieuw boek
Ich habe hier ein Konzept für ein neues Buch
64
de last
die Last, die lasten
65
Hij moet de hele dag zware lasten dragen
Er muss den ganzen Tag schwere Lasten tragen
66
het profiel
das Profil, die Profile
67
De sollicitant beantwoordt niet aan het afgesproken profiel
Der Bewerber entspricht nicht dem vereinbarten Profil
68
het verslag, de notulen
das Protokoll, die Protokolle
69
plaatsvervangend, waarnemend
stellvertretend
70
Bespreekt u dat met de waarnemend directeur
Bitte besprechen Sie das mit dem stellvertretenden Direktor
71
structureren, op orde brengen
strukturieren
72
Onze cheffin wil de procedures in ons bedrijf herstructureren
Unsere Chefin will die Abläufe in unserem Betrieb neu strukturieren
73
verwerken
verarbeiten
74
Hier worden de meest verschillende grondstoffen verwerkt
Hier werden die unterschiedlichsten Rohstoffe verarbeitet
75
de (grote) vergadering
die Versammlung, die Versammlungen
76
We hebben twee keer per jaar een vergadering voor alle medewerkers
Wir haben zweimal im Jahr eine Versammlung für alle Mitarbeiter
77
de vervanging
die Vertretung, die Vertretungen
78
Ik vervang een zwangere collega
Ich mache eine Vertretung für eine schwangere Kollegin
79
realiseren, verwezenlijken
verwirklichen
80
het plan, het voornemen
das Vorhaben, die Vorhaben
81
Het plan bleek te duur
Das Vorhaben erwies sich als zu teuer
82
het voorbeeld, het model
die Vorlage, die Vorlagen
83
Ze heeft zich niet aan het voorbeeld gehouden
Sie hat sich nicht an die Vorlage gehalten