Uitdrukkingen in de vraagstelling Flashcards
1
Q
According to
A
Volgens
2
Q
Account for
A
Verklaren
3
Q
Amount to
A
Op neerkomen
4
Q
Argue
A
Trachten te bewijzen, beweren
5
Q
Attitude
A
Standpunt
6
Q
Bring up
A
Naar voren brengen
7
Q
Claim
A
Beweren
8
Q
Come down to
A
Op neerkomen
9
Q
What can be concluded from
A
Welke conclusie kan er getrokken worden uit
10
Q
Conclude
A
Besluiten/ afronden
11
Q
What conclusion does he reach
A
Tot welke conclusie komt hij
12
Q
In connection with
A
Met betrekking tot
13
Q
Consider
A
Beschouwen
14
Q
Considering
A
In aanmerking nemend
15
Q
Convey
A
Meedelen, duidelijk maken
16
Q
Expressed
A
Uitdrukken, duidelijk maken
