Hoofdstuk 13 Flashcards

1
Q

Noem de drie methoden die zijn ontwikkeld om een aanname te doen over het verloop van de voorraad

A
  • fifo
  • lifo
  • gemiddelde inkoopprijs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom worden de voorraadresultaten die ontstaan bij het historische kostenstelsel aangeduid als ‘schijnwinsten’?

A

Om continuïteit te waarborgen mogen ze niet uitgekeerd worden, omdat dan uitholling van de onderneming zou plaatsvinden, omdat door de gestegen prijzen volledige vervanging niet gewaarborgd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef het verschil aan tussen individueel-lift en collectief-lifo

A

Bij individueel lifo wordt per transactie bekeken welke voorraad op het moment van verkoop het meest recent is ingekocht.
bij collectief lifo wordt aangenomen dat de laatst in de desbetreffende periode ingekochte voorraden in die periode zijn verkocht, ongeacht de volgorde van in- en verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom is de timing van in- en verkopen van invloed op de grootte van het voorraadresultaat bij toepassing van individueel lifo?

A

Wanneer bij stijgend prijsniveau bij verkoop geput kan worden uit recente inkopen, is er een sterkere substantialistische werking dan indien wordt geput uit inkopen in een verder verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom spreken we bij lifo van partieel substantialisme?

A

Toepassing van substantialisme heeft bij lifo alleen betrekking op de goederenvoorraad en niet op de duurzame productiemiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke van de bij vraag 13.1 gevraagde methoden benadert in de situatie van prijsstijgingen het dichts de actuele inkoopprijs van de voorraden?

A

fifo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke van de bij vraag 13.1 gevraagde methoden benadert in de situatie van prijsstijgingen het dichtst de kostprijs verkopen op basis van actuele inkoopprijs?

A

lifo, en dan collectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef aan welke prijs bij het ijzerenvoorraadstelsel wordt gebruikt voor:
A. de ijzeren voorraad
B. het surplus
C. het manco

A

A. de inkoopprijs op moment van invoering van het ijzerenvoorraadstelsel
B. de historische kostprijs, waarbij fifo wordt gebruikt
C. de actuele inkoopprijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit blijkt het monistische karakter van het ijzerenvoorraadstelsel?

A

Als winstbepalingssysteem is het te gebruiken, maar niet voor de vermogensbepaling: er kunnen grote stille reserves in de voorraadwaardering ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe luidt de minimumwaarderingsregel op voorraden?

A

Waardering op de laagste van:

  • historische kostprijs
  • verwachte opbrengstwaarde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe luidt de minimumwaarderingsregel op vaste activa?

A

Waardering op laagste van:

  • boekwaarde op basis van historische kosten
  • realiseerbare waarde, zijnde de hoogste van directe en indirecte opbrengstwaarde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke van de bij vraag 13.1 gevraagde methoden zijn door zowel de IASB, als de RJ en de Nederlandse wet toegestaan?

A

Dat zijn fifo en gemiddelde inkoopprijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly