vocabulaire piste 4 ned - fra Flashcards
1
Q
de toegang
A
l’accès
2
Q
het voorschot
A
l’acompte
3
Q
de lift
A
l’ascenseur
4
Q
de mening
A
l’avis
5
Q
de gang
A
le couloir
6
Q
het vertrek
A
le départ
7
Q
de beschrijving
A
le descriptif
8
Q
de drankenautomaat
A
le distributeur automatique
9
Q
het laken
A
le drap
10
Q
de verblijfplaats
A
l’hébergement
11
Q
de verblijfplaats
A
le logement
12
Q
het rekeningnummer
A
le numéro de compte
13
Q
het hoofdkussen
A
l’oreiller
14
Q
het personeel
A
le personnel
15
Q
de buurt, de wijk
A
le quartier
16
Q
de prijs-kwaliteit verhouding
A
le rapport qualité-prix
17
Q
de onthaalverantwoordelijke
A
le réceptionniste
18
Q
het verblijf
A
le séjour
19
Q
de dienst
A
le service
20
Q
de prijs (van een kamer)
A
le tarif
21
Q
de technicus
A
le technicien
22
Q
het openbaar vervoer
A
les transports en commun
23
Q
de aankomst
A
l’arrivée
24
Q
de jeugdherberg
A
l’auberge de jeunesse
25
Q
het bagagedepot
A
la bagagerie
