Bio H6 Waarneming En Gedrag Flashcards

1
Q

Accomoderen

A

Ontspannen en aanspannen van lens:

  • als lensbandjes aangespannen zijn kringspieren ontspannen -> platte lens
  • als lensbandjes ontspannen zijn kringspieren aangespannen -> bolle lens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verschil kringspieren en straalsgewijslopende spieren

A
  • Kringspieren aangespannen zijn straalsgewijslopende spieren ontspannen -> pupil klein
  • Kringspieren ontspannen zijn straalsgewijslopende spieren aangespannen -> pupil groot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bijziend

A
  • scherp beeld voor dichtbij
  • licht wordt te vroeg afgebroken
  • correctie negatieve platte lens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verziend

A
  • beeld ver weg scherp
  • beeld wordt achter netvlies afgebroken
  • correctie positieve, bolle lens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Staafjes en kegeltjes

A

Staafjes:

  • alleen contrast (grijs/wit)
  • veel licht nodig
  • 95% bestaat uit staafjes, behalve op gele vlek (direct achter netvlies)

Kegeltjes:

  • kleur + detail
  • weinig licht voor nodig
  • niet aan de rand van je netvlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Adequaat gedrag

A

Aangepast gedrag aan de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Supranormale prikkel

A
  • onweerstaanbare prikkel

- vb: rode snavel punt bij meeuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gewenning

A

Reactie op prikkel neemt af bij herhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Trail and terror

A

Leren door ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Inprenting

A

Iets kan alleen geleerd worden in de eerste, korte levensperiode: gevoelige periode

  • wie z’n ouders zijn
  • mak maken van dieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Imitatie

A

Nabootsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Klassieke conditionering

A

Gedrag door prikkel welke oorzaak oorspronkelijk niet door deze prikkel wordt veroorzaakt
- hond met eten + bel = kwijlen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Operate conditionering

A

Leren door straffen if belonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Inzicht

A

Oplossing wordt gevonden door eerder opgedane ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aangeboren en aangeleerd

A

Basis= aangeboren

Fine tune= aangeleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Inwendige prikkel

A

Motivatie

Honger, dorst, angst

17
Q

Uitwendige prikkel

A

Prikkel uit omgeving

Zien van voedsel, ruiken van vijand

18
Q

Sleutelprikkel

A

Doorslaggevende prikkel voor bepaald gedrag

19
Q

Mechanische receptoren

A

Aanraking, druk, beweging en geluid

20
Q

Chemische receptoren

A

Smaak en reuk