AD, proefdieren, hechten en verbandleer Flashcards

1
Q

BLS

A

1) aanspreken
2) roep om hulp
3) leg het dier goed neer:
> van het matje af
> in zijligging met gestrekte hals
> bek openen, tong eruit en controleren of er niets in de bek of keel zit
4) controleer de ademhaling:
> hoofd bij bek houden en naar de thorax kijken
> evt. pols opnemen bij a. femoralis
> bovenstaand mag max. 10 sec duren
5) 30x compressies*, 2x beademen & repeat
> sluit de mond goed af met de lippen (tong nog uit bek)
> blaas op de neus
> kijk tijdens het blazen naar de thorax
> * onderste hand vlak, bovenste hand eromheen. schouders boven de borstkas van de hond, rechte rug en gestrekte ellebogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoefverband paard

A
  • zeg dat de wond eerst schoongemaakt moet worden
  • sta direct achter de hoef
  • vul de onderkant van de hoef op
  • polstering tot aan de kogel aanbrengen
  • maak vast met een leukoplast
  • benoem dat je met een hoefzak/jute zak/ducttape het verband schoon wil houden

1) 1 circulaire slag in kootholte
2) 2 toonslagen (redelijk recht, over de toon van de hoef)
3) 2 kruisslagen (nu zou eigenlijk de hele hoef al bedekt moeten zijn)
4) 2 drukslagen (horizontaal)
5) evt. extra druk slagen met een een kruisje op het punt waar druk op hoort

> begin je eerste slag altijd van achterlangs, halve circulaire slag ertussen en de tweede slag begint juist van vooraan.
eindig steeds aan de kant waar je ook bent begonnen.
trek steeds aan wanneer je over de hoefrand heen bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ondervoetsverband verband paard

A
  • polstering tot over de hoef en net onder de voorknie
  • polstering in zelfde richting als verband leggen
  • in de rol kijken, begin altijd achter het been (beginnetje verband juist aan voorkant)
  • voldoende watten moetn onder verband uitkomen

1) 1 circulaire slag in de kootholte
2) verband vastleggen tussen hoef en ijzer, strak aanleggen
3) circulaire slagen omhoog, steeds een paar cm hoger
- rolletje op: eindflap naar boven leggen + beginflap nieuwe rol ook naar boven leggen
- wat verder naar beneden beginnen met circulaire slag en weer omhoog werken
4) afknippen als je klaar bent en vastzetten met leukoplast
5) laag vetrep eroverheen, precies hetzelfde (ter bescherming dus mag ruimer en hoeft minder te overlappen), eerst wat afrollen en dan pas aanleggen. net boven polstring, zodat je die kan bedekken

> beetje beweging is goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

AD: feces onderzoek op wormeieren

A
  • ga goed om met de microscoop en ga niet verder dan 40
  • doorzoek het hele preparaat systematisch (niet op de kleinste vergroting!)
  • kies één wormei uit en laat die zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

AD: sneltesten

A
  • benoem waar op wordt getest: antigeen of antistof (+ van welk pathogeen, bv parvo of giardia)
  • benoem waar het monster uit komt (bv mest van de hond/kat)
  • benoem of de test goed is uitgevoerd/de vloeistof goed is doorgekomen
  • benoem of de positieve en negatieve controle stippen geldig zijn (zie bijsluiter)
  • interpreteer de testresultaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

AD: grampreparaat

A
  • ga goed om met de microscoop
  • gebruik olie voor de 100x vergroting (haal de 40 niet door de olie!)
  • benoem of het kokken, staven of een mengcultuur is
  • benoem of de bacteriën gram positief (donkerpaars) of gram negatief (roze) zijn (en of het een mengcultuur is)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

AD: bloeduitstrijkje

A
  • leg goed uit wat je doet
  • leg goed uit hoe ze er uit horen te zien:
    > bloed moet minstens over de helft van het glas uitstrijken, niet helemaal tot het eind
    > er moet een vlam vorm te zien zijn
    > geen dwarse strepen: vloeiende kleur

1) leg meteen 4 glazen en een aantal dekglaasjes neer
2) pak het juiste buisje (let op diersoort)
3) zwenk het buisje (vinger erop en ondersteboven en terug)
4) vul het capillairtje met bloed (beide horizontaal houden)
5) dikke druppels op glaasjes doen
6) preparaat tussen duim en wijsvinger (duim rii jezelf)
7) dekglaasje tussen duim en wijzvinger
8) oefen een paar keer, dekglaasje op 45 graden
9) bloeduistrijkje maken:
> in één vloeiende, snelle beweging helemaal uitschuiven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

AD: hematocriet

A
  • pak weer juiste buisje
  • capillairtje vullen en buitenkant af doen met tissue
  • 1 cm klei aan de kant met rode streepje
  • deksels open maken
  • 2 capillairtjes tegenvoer elkaar leggen
  • deksels goed afsluiten
  • Ht aflezen:
    > totale bloedvolume op 100%
    > overgang bloed-klei op 0%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

AD: urine onderzoek

A

MACROSCOPISCH

  • geur: vergelijk met gezond monster (zoet, aceton, ammoniak)
  • kleur/helderheid
  • schuimvorming (benoem dat je het in een buisje wil doen en wil schudden)
  • vergeet niet te roeren

REFRACTOMETER
- refractometer ijken
> klepje openenen + paar druppels water erop
> klepje dicht en aflezen (met oogstuk scherp stellen).
> evt. met draaiknopje afstellen, blauw begint bij 1.000
- maak het oppervlak en dekseltje schoon en droog
- paar druppels urine op het prisma plaatsen + voorzichtig deksel dicht doen
- waarde aflezen (aan urinekant, tussen 1.025-1.050)

OVERIG
geef aan dat je de pH wil bepalen met een stripje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Melken voor bacteriologisch onderzoek

A

1) handschoenen aan doen
2) met droog papier over tepels (schoonmaken + stimuleren uier)
3) min. 2 stralen wegmelken
4) alcohol op watje > tepelgat schoonmaken
5) tepelgat droog maken
6) min. 2 stralen wegmelken
7) dop met pink eraf draaien en vasthouden ( met links!)
8) buisje schuin houden op 45 graden
9) melk in buisje schieten (min. 1ml)
10) dop erop draaien
11) schrijf op: welk kwartier, datum, nummer koe

let op de veilige houding!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

AD: CMT test

A

1) uier stimuleren met droge doek
2) spuit in elk kwartierbakje. onthou welk kwartier waar in zit
3) melk afgieten buiten emmer tot het streepje
4) giet ongeveer even veel cmt vloeistof als melk erbij
5) zweken/ronddraaien voor 10sec om te mengen
6) let op toename in viscositeit van de vloeistof
7) kwartieren bakje kantelen: beoordeel of vloeistof blijft plakken
8) giet af boven de emmer: beoordeel of vloeistof vertraagd of met klonten afloopt
9) conclusie: verhoogd celgetal aan het … kwartier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

RAT

fixeren

A

1) fles eruit, deksel eraf, kooiverrijking er uit

IN KOOI FIXEREN

  • aan staartbasis vasthouden, naar midden van de kooi brengen
  • met knokkels op wervelkolom en wijsvinger tegen schedel aan platdrukken
  • rugvel vastpakken
  • rat kantelen, hoofd nog op grond, nekvel pakken
  • verticaal omhoog houden (evt. recht trekken)

OP ARM FIXEREN

  • pak vast bij staartbasis
  • andere hand omheen rug en optillen
  • stapje naar achteren doen
  • met hand staart (en evt achterpoten) vasthouden en rat over arm strekken
  • platdrukken met knokkels
  • rugvel pakken, daarna staart loslaten
  • rat kantelen en dan nekvel pakken
  • in verticale positie brengen

3) neerzetten en seconde nog vasthouden voordat je los laat
4) kooi verrijking tegen de achterkant van de wand aan zetten
5) deksel erop zetten, let op de ratten, labels naar buiten en fles terug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

seksen rat en muis

A

vrouwtje:

  • korte anogenitale afstand/ haarloze streep
  • tepels te zien

mannetje:

  • langere anogenitale afstand/ haarloze streep
  • ballen te zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

MUIS

fixeren

A

1) fles eruit halen, deksel naar achter schuiven en kooiverrijking er uit halen
2) laat de muizen naar jou toekomen
3) pak aan staartbasis vast, zet op rooster en sluit rooster voorzichtig (bak kwartslag draaien)
4) rustig muis naar kant trekken aan staartbasis
5) 5 vingers in 1x plaatsen (duim en wijsvinger om nek, rest op rug)
6) pak nekvel
7) muis 10 cm optillen en rustig op rug draaien
8) muis omhoog, onderste vingers terug schuiven, muis op je vingers leggen
9) staartje naar ringvinger bewegen. evt keer over buik heen om te controleren of die goed is gefixeerd
10) hou kleur van het dier in de gaten (donkerrood of paars = meteen neerzetten en bij laten komen, daarna opnieuw pakken maar minder strak)
11) dier terugzetten
12) verrijking tegen de achterkant zetten, label aan buitenkant en rooster voorzichtig dichtshuiven en fles erop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

feston hechting

A

doorlopende hechting waarbij je de naald door de eerdere loop heen haalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

liggende u

A

1) verre wondrand, forehand
2) jouw wondrand, forehand
3) jouw wondrand, backhand (naast nr. 2)
4) verre wondrand, backhand (naast nr. 1)
5) chirurgische knoop + afknippen of doorlopend maken

wondrand hoort tegen elkaar op te staan

17
Q

staande u

A

1) verre wondrand, ver + diep (huid + subcutis subcutis), met forehand
2) eigen wondrand, ver + diep, met forehand
3) eigen wondrand, dichtbij + alleen huid, met backhand
4) verre wondrand, dichtbij + alleen huid, met backhand
5) chirurgische knoop + afknippen

18
Q

far near near far

A

alles forehand!

1) verre wondrand, ver + diep (huid + subcutis)
2) jouw wondrand, dichtbij + alleen huid
3) verre wondrand, dichtbij + alleen huid (onder nr. 1)
4) jouw wondrand, ver + diep (boven nr. 2)
5) chirurgische knoop

wondrand gaat niet omhoog staan

19
Q

hanteren/fixeren hond

zijligging

A

1) dier zitten of staand
2) met achterste poten weg trekken
3) val wordt gebroken door je eigen lichaam
(4) onderste benen strekken, elleboog op tafel tussen kop en schouder)

20
Q

hanteren/fixeren hond

zijligging

A

1) dier zitten of staand
2) met achterste poten weg trekken
3) val wordt gebroken door je eigen lichaam
(4) onderste benen strekken, elleboog op tafel tussen kop en schouder)

21
Q

hanteren/fixeren hond

borst-buikligging/sfinxhouding

A

1) zitten
2) pootjes over de rand van de tafel
3) arm over rug heen en bek omvatten
4) ander hand haakt duim in halsband, gaat onder keel door en pakt andere arm vast

22
Q

hanteren/fixeren hond

facelift + strik

A

FACELIFT

1) halsband en nekvel in 1x pakken
2) plukje huid met haar en halsband vastpakken aan beide kanten
3) duimen onder halsband en bovenop/achter oren

STRIK

1) afstand houden van bek
2) band onder kaak
3) knoop boven in
4) in 1 vloeiende beweging band aantrekken
5) achter kop vastknopen met een strik