basisstof 1t/m 4 thema 1 Flashcards

1
Q

Wat is een organisme?

A

Een levend wezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem de zeven levenskenmerken

A

ademhalen, voeden, uitscheiden, waarnemen, bewegen, voortplanten, groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is levend, dood, en levenloos?

A

Levend= het leeft dus vertoont de 7 levenskenmerken, dood= het heeft geleefd maar leeft niet meer, levenloos= het heeft nooit geleefd en gaat ook nooit leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is en groei en wat is ontwikkeling?

A

Groei= het groter en zwaarder van een organisme, Ontwikkeling= een verandering in de bouw van een organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is metamorfose?

A

Het is een gedaante verwisseling. Tijdens de metamorfose verandert de lichaamsbouw en de levenswijze van een dier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de levenscyclus van een zaadplant, koolwitje en een kikker

A

zeg wat je dacht en check ff je werkboek ook ff de bruine boon bekijken en de delen op noemen zoals de zaadlob en ook de functie benoemen!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de levensfases van een mens

A

babyfase 0-1, peuterfase 1 1/2-4, kleuterfase 4-6, schoolkind 6-12, puberfase 12-16, adolescent 16-21, volwassene 21-65 oudere of bejaarde 65+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly