lec. 3 Kinship & Descent Flashcards

1
Q

verwantschap

A

heeft vele definities, maar kan over het algemeen gezien worden als”culturele systemen van verbondenheid en als aspecten van groepsvorming” (Eriksen 2015: p. 118).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cross-cousin huwelijk

A

huwelijk tussen EGO en kind van MoBr of VaZu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zakelijke verwantsgroep

A

groepen met politieke en/of economische samenwerking gebaseerd op verwantschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

eerstegeboorterecht

A

het oudste kind erft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

matrilineair

A

een verwantschapsstructuur die de lijn van de moeder volgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Patrilineair

A

een verwantschapsstructuur die de lijn van de vader volgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bilateraal/cognatisch

A

een verwantschapsstructuur die de lijn van de moeder en vader volgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

classificatorisch verwantschap

A

het gebruik van dezelfde verwantschapsterm om verschillende personen te beschrijven, onafhankelijk van biologische verwantschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

fictive kin

A

vormen van verwantschap die niet op biologie of affinale banden zijn gebaseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

metaphoric kinship

A

niet gebaseerd op verwantschap, maar het fenomeen van het creëren van een endogame groep door te definiëren wie “wij” en wie “zij” zijn. Zo stelt het nationalisme de natie voor als een metaforische verwantengroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

virilokaal

A

vrouw vestigt zich in het huishouden van de man

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

lineage

A

bestaat uit personen die een gemeenschappelijke afstamming van een gedeelde voorouder kunnen aangeven (Eriksen 2015: p. 130

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

moeity

A

Twee symmetrische allianties waar bijvoorbeeld twee patrilineaire groepen vrouwen uitwisselen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

leviraat

A

weduwe trouwt met broer van overleden man

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

endogamie

A

trouwen binnen de groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

polyandrie

A

vrouwen kunnen meerdere echtgenoten hebben

17
Q

verwantschapsatoom

A

het kerngezin samen met MoBr

18
Q

Aanverwanten

A

aangetrouwde familie

19
Q

matrifokaliteit

A

een soort huishouden waarin de moeder en haar kind ventraal staan

20
Q

bruidsschat (dowry)

A

goederen die een vrouw haar familie meekrijgt bij een huwelijk

21
Q

consanguinity

A

bloedverwanten

22
Q

affinity

A

huwelijksbanden bv.

23
Q

dekinning

A

breken van kinship verband

24
Q

unkinning

A

nooit contact met je moeder, ookal heb je wel bio kin

25
Q

rekinning

A

opnieuw een band opbouwen met het verwantschap

26
Q

unlineal

A

via de vrouwelijke of mannelijke lijn

27
Q

clan

A

we hebben een gedeelde voorouder, maar kunnen niet bewijzen wie, meerdere lineages