2.1-2 Redoxreacties Flashcards

1
Q

Definitie van de biosfeer

A

Hutchinson. metabolisme. Voldoende aanvoer van energie van een externe bron, voldoende vloeibaar water, voldoende aanbod van alle elementen, zoals koolstof en stikstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ecosystem niet gebaseerd op zonneenergie

A

vulkanische schorstenen, diep zee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Grensen van biosfeer

A

Parabiosferische zone, euphotische zone, dysphotische zone.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Energiestromen in de biosfeer

A

Redoxreacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Redoxreactie

A

Redoxreacties - elektronen worden overgedragen. Oxidatie (afstaan van elektronen) altijd samen met reductie (opname van elektronen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Oxidategetal

A

Gelijk aan de lading

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oxidator, reductor, geoxideerd, gereduceerd, oxidatiegetal en reductiepotentiaal

A

Geoxideerd = electronen hebben afgestaan, Reductiepotentiaal in Volt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Electronegativiteit

A

Elementen met hoog electronegativiteit trekken covalente electronen tot zich toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Twee halfreacties

A

Reductiehalfreactie: Aox + n e– → Ared
Oxidatiehalfreactie: Bred → Box + n e–
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
Redoxreactie: Aox + Bred → Ared + Box

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geconjugeerde reductor

A

Ared noemen we de geconjugeerde reductor van de oxidator Aox.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Electrodepotentiaal

A

is reductiepotentiaal BINAS 48

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oxidatie versus reductie, oxidatiegegal

A

Oxidatie is toenemen van oxidatiegetal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Organische redoxreacties, verbranding van koolstof

A

C + O2 —-> CO2
C had oxidatiegetal 0 maar nu +4, en O van 0 tot -2, dus O is oxidator, oxidatiegetal neemt af, en C is de reductor, oxidatiegetal neemt toe. C wordt geoxideerd, en O wordt gereduceerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Absorbtie van een fotoon in een antenne-molecule

A

Reductiepotentiaal van 0.5 tot -0.6 volt, levert een electroon aan een molecuul met een hogere reductiepotentiaal, die dan wordt gereduceerd. Maar levert de electroon verder. Electronentransportketen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eindacceptor in fotosynthese

A

Eindacceptor is NADP+
NADP+ 2 e- + H+ —> NADPH
NADPH heeft reducerende vermogen - transporteur en leverandeur van reducerende vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In Chemoheterotrofe organismen

A

NADH en FADH2, electronenacceptor zuurstof.

17
Q

Redoxkoppel NAD+/NADH

A

NADH –> NAD+ + 2e- + H+
2e- + 2H+ + O2 –> H2O
————————————————
NADH + H+ + O2 –> NAD+ + H2O

18
Q

NADATP doet wat?

A

Draagt de energie. Fosforylering.