HC3: nierfunctie

Question 1

Wat zijn de functies van de nier?

Answer 1

1) filtratie: excretie van afvalstoffen
2) Regelen water- en zoutbalans
3) afgifte hormoon

Question 2

Waar is een nefron belangrijk voor?

Answer 2

een unit die belangrijk is voor het uitscheiden van afvalstoffen uit het bloed
functionnele unit van de nier

Question 3

Wat gebeurd er in een nefron?

Answer 3

• bloed uit glomerulus in kapsel van bouwman: bloed filtratie (grote eiwitten blijven achter)
• filtraat naar proximale lobulus
• lus van Henle (lobulus descendens, lobulus ascendens)
• distale lobulus
• tubulus colligens (verzamelbuis)

Question 4

Welke twee krachten zijn er belangrijk om het filtraat uit het bloed te drukken in de kapsel van Bouwman?

Answer 4

Hydrostatische druk: begin haarvaten kluwe heel hoog –> bloedplasma uit de haarvaten

Colloid osmotische kapseldruk: osmotische kracht die ontstaat doordat grote eiwitten achter blijven in het bloed. (einde haarvaten) –> deel water/bloedplasma word weer opgenomen

Netto druk (eruit = groter) zorgt ervoor dat bloedplasma uit de glumerulus gaat

Question 5

Wanneer is de colloid osmotische druk het hoogst?

Answer 5

Naar mate er meer filtraat uit de glomerulus word gedrukt

Question 6

Hoe worden de filtratie zeef gaatjes genoemd?

Answer 6

Foot processes of podocyte

Question 7

Wat bepaald welke structuren door de glomerulus naar buiten kan gaan?

Answer 7

• diameter porie/ grootte tussen de foot processes of podycote
• de matrix van glycocalyx is negatief geladen

Question 8

Welke stoffen omvatte het filtraat?/ Wat is er bijzonder aan deze stoffen?

Answer 8

-water
- ionen (Na+, Cl-, K+, HCO3-, glucose, Mg, Ca, P)
- aminozuren
-uraat
- ureum (afvalstof)
-creatinine (afvalstof)

Bijzonder: deze stoffen zijn zo klein dat ze in evenveel concentratie in het bloed zitten

Question 9

Waar vind is er meer bloed in de nieren?

Answer 9

in de schors = cortex (niet in het merg=medulla)

Question 10

Door wat worden de nieren aangestuurd?

Answer 10

• sympatische innervatie
• hormonen
• voornamelijk: autoregulatie, dus dat het zichzelf aanstuurt

Question 11

Welke structuren van het nefron zitten in het merg en welke structuren zitten in de schors?

Answer 11

merg=medulla: verzamelbuis en lus van Henle

schors=cortex: glomerulus, kapsel van bouwman, proximale kronkelbuis, (distale kronkelbuis)

Question 12

Welke stoffen worden niet gereabsorbeerd?

Answer 12

ureum en creatinine

Question 13

Waar worden de meeste stoffen weer terug gereabsobeerd?

Answer 13

in de proximale kronkelbuis/ proximale lobulus

stoffen: water, natriumionen, chlorideionen, kaliumionen, glucose, aminozuren, uraat, magnesium, calcium, fosfor

Question 14

Wat is creatinineklaring?

Answer 14

Hoeveel creatinine uit het bloed gehaald word per minuut

kijk naar creatinine in bloedserum en creatinine in urine

Ck = (Uk x V) / Pk
Uk: creatinineconcentratie in de urine in mg/L
Pk: creatinineconcentratie in plasma in mg/L
V: urinestroom in ml/min

normaal 80-140 ml/min

Question 15

Wat betekent een lage concentratie creatinine in de urine?

Answer 15

Weinig spieractiviteit

Question 16

Waarom hebben we een zoutbalans nodig?

Answer 16

Je krijgt verschillende concentraties zouten, suikers, ed. binnen via voedsel/drinken –> regulatie nodig zodat cellen slechts kleine variaties in osmolariteit ondervinden.
Zo kunnen ze makkelijk hun functie blijven uitvoeren

Question 17

Wat is het verschil tusse osmolARIteit en osmolALIteit?

Answer 17

osmolariteit: osmotische actieve stoffen per liter oplossing
osmolaliteit: osmotische actieve stoffen per kg vrij water (gebruik je bijna niet)

Question 18

Wat is het verschil tussen isotoon, hypertoon, hypotoon?

Answer 18

isotoon: wanneer 2 oplossingen dezelfde OW hebben
hypertoon: oplossingen met hoogste OW
hypotoon: oplossingen met laagste OW

Question 19

Uit hoeveel liter water bestaat een persoon van 70 kg?

Answer 19

42 liter

Question 20

Hoe is het water verdeeld in een lichaam?

Answer 20

INTRACELLULAIR
- intracellulaire ruimte: 25 L
stoffen: eiwitten + kalium
osmolariteit = 290 mOsm

EXTRACELLULAIR
- extracellulaire ruimte (ER): 13 L
beenderen: 2 L, bindweefsel: 3L, ER: 8L

• bloedvaten: 3 L
  stoffen: veel natrium + chloride
  osmolariteit = 290 mOsm

Question 21

Wat is input/ output van water op een dag?

Answer 21

input: drinken, eten
output: zweten, ademen, urine

Question 22

Wanneer heb je een hoog geconcentreerde urine?

Answer 22

Als je weinig plast (minder water tov hoeveelheid stoffen in urine)

Question 23

Welke twee soorten nefronen hebben we?

Answer 23

corticaal nefron: lus van Henle ligt voor een klein deel in de medulla

juxtramedullair nefron: lus van Henle diep in de medulla –> belangrijk voor het generen voor een zoutgradiënt in het medulla
lage osmolariteit bovenin en hoge osmolariteit onderin

beiden functie om afvalstoffen eruit te halen

Question 24

Via welke limb komt het filtraat binnen?

Answer 24

Via de descending limb, daarna naar ascending limb en daarna naar distale tubulus

Question 25

Welke tubulus in de juxtramedullair nefron pompt natrium uit? En wat gebeurd er dan met de andere tubulus?

Answer 25

de tubulus ascendens: pompt natrium

de tubulus descendens: waterdiffussie –> water naar medulla

Question 26

Hoe ontstaat er bovenin het nefron een lagere osmolariteit en onderin een hogere osmolariteit?

Answer 26

1. natrium (altijd 200 osmolariteit verschil) wordt uit de tubulus ascendens gepompt in medulla
2. via waterdiffusie water uit tubulus descendens naar medulla
3. filtraat uit tubulus descendens verplaatst naar tubulus ascendens waardoor weer andere concentraties zijn ontstaan (boven lagere osmolariteit, boven hogere osmolariteit)

stap 1-3 worden heel vaak uitgevoerd:
max concentratie 1203 mOsm

Question 27

Waardoor word water uit de voorurine gehaald?

Answer 27

Doordat de concentratie zouten onderin de medulla hoger is zal water uit de verzamelbuisjes stromen naar de medulla toe waardoor er minder water in de urine terecht komt

Question 28

Hoe word er voor gezorgd dat er meer water in het bloed terecht komt?

Answer 28

1. hypothalamus merkt op dat er te weinig water in het bloed zit
2. ADH word uitgescheiden
3. gradiënt in medulla word aangepast en waterkanalen worden opengezet
4. meer water stroomt de medulla in

Question 28

Hoe word er voor gezorgd dat er meer water in het bloed terecht komt?

Answer 28

1. hypothalamus merkt op dat er te weinig water in het bloed zit
2. ADH word uitgescheiden
3. gradiënt in medulla word aangepast en waterkanalen worden opengezet
4. meer water stroomt de medulla in

Question 29

Welke hormen geven nieren af?

Answer 29

EPO –> aanmaak rode bloedcellen
Renine-angiotensin-aldosterone –> bloeddruk
vitamie d3 –> calcium huishouding