1.2.1 prefix (woordenschat) Flashcards by Katrijn Lenaerts

Q

nulligravida

A

vrouw die niet zwanger is geweest

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

hemicolectomi

A

wegname van de helft van de dikke darm

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

unilateraal

A

eenzijdig

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

unigravida

A

vrouw die één keer zwanger is geweest

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

biceps

A

tweehoofdige spier

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

trigeminus

A

gezichtszenuw die zich splitst in drie takken

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

tertaplegie

A

verlamming van de vier ledematen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

oligurie

A

weinig urine

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

polyurie

A

veel urine

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

pandemie

A

zeer verspreidende epidemie (over “alle” landen)

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

microscopie

A

onderzoek met behulp van microscoop

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

macroscopisch

A

met het blote oog waarneembaar

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

megacolon

A

uitgezette dikke darm

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

brachydactylie

A

verkorte vinger(s) of tenen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

dolichordon

A

lang colon

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

normotherm

A

met een normale temperatuur

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

euritmie

A

goede regelmaat

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

hypoglykemie

A

te weinig suiker in het bloed

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

hyperglykemie

A

te veel duiker in het bloed

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ischemie

A

te weinig zuurstof in het bloed

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

dyspnoe

A

moeilijke ademhaling

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

auto-imuun

Study These Flashcards

A

immuniteit die de persoon tegen zichzelf opbouwt

Q

antidepressiva

Study These Flashcards

A

geneesmiddel tegen depressie

Q

intramusculaire injectie

Study These Flashcards

A

inspuiting in de spier

extra-uterien

buiten de baarmoeder

adductie

spierbeweging naar het lichaam toe

abductie

spierbeweging weg van het lichaam

paraneuraal

langs of naast een zenuw

supraclaviculair

boven het sleutelbeel

hypoderm

onder de huid

antecedent

voorafgaand, voorstadium

retrosternaal

achter het borstbeen (sternum)

perianaal

rondon de anus

intercostaal

tussen de ribben

transcutaan of percutaan

door, via de huid

anabolisme

opbouw van weefsels

katabolisme

afbraak van weefsels

orthodontie

bevorderen van de normale ontwikkeling van het gebit

symfyse

samengroeien van beenderen door kraakbeenweefsel

anosmie

reukgebrek

incontinent

urine en/of feces niet kunnen ophouden

desorganisatie

ontbreken van samenhang

cyanose

blauwe verkleuring van de huid en slijmvliezen

erytrocyten

rode bloedlichaampjes

rubella

rode hon

melancholie

zwartgalligheid

chlorofyl

bladgroen

xanthopsie

het geel verkleurd zien van alle voorwerpen

poliosis

vergrijzing van weefsels

antecedenten

voorgeschiedenis

postmenstrueel

na de menstruatie

comorbiditeit

gelijktijdig aanwezig zijn van verschillende aandoeningen

bradycardie

trage hartslag

tachycardie

snelle hartslag