FZ hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

welke samenlevingsvormen heb je?

A
  • gehuwd of geregistreerds partnerschap
  • ongehuwd en niet geregistreerd samenwonen
  • samenlevingscontract
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat valt onder gehuwd op geregistreerd partnerschap?

A
  • bepaalde gemeenschap van goederen, goederen voor het huwelijk zijn privé, alles tijdens het huwelijk is van beide
  • huwelijksvoorwaarden, verdeling staat op papier van wie wat is
  • gemeenschap van goederen, alles is van iedereen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe zit scheiden in elkaar?

A
  • minimaal 1 advocaat
  • 1 partner verdiend veel meer? dan betaald diegene partneralimentatie. dit is een bijdrage in kosten levensonderhoud van de andere partner, dit voor max 12 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wie zijn de erfgenamen bij erven?

A

bloedverwante (familie) en andere beschreven in testament

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

op welke 3 manier kun je erven?

A
  • zuiver aanvaarden, bezittingen en schulden overnemen
  • beneficiair aanvaarden, aalleen accepteren als het positief is
  • niet aanvaarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe kun je schenken?

A

schenken op papier en schenken onder bewind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly