Mag dat

Question 1

Mag dat?

Answer 1

is it allowed?

Question 2

je moet

Answer 2

obligation

Question 3

je mag

Answer 3

you can

Question 4

je mag niet

Answer 4

forbidden

Question 5

trekken

Answer 5

to pull the door

Question 6

duwen

Answer 6

push the door

Question 7

in een gebouw

Answer 7

in a building

Question 8

mindervalide

Answer 8

handicapped

Question 9

niet gebruiken

Answer 9

not use

Question 10

gelieve te kloppen

Answer 10

please knock

Question 11

wachten

Answer 11

attendre

Question 12

in geval van brand

Answer 12

in case of fire

Question 13

aanbieden

Answer 13

to show

Question 14

welke berichten krijgt mark

Answer 14

what messages does mark receive

Question 15

veel beterschap

Answer 15

get better soon

Question 16

afscheid te nemen

Answer 16

to say goodbye

Question 17

begrafenis

Answer 17

funeral

Question 18

kransen

Answer 18

crown of flowers

Question 19

mag dat?

Answer 19

is that allowed?

Question 20

vaste lijn

Answer 20

linea fija

Question 21

vervaldag

Answer 21

deadline

Question 22

tôt/voor 19/12/20..

Answer 22

until/before the 19/12/20..

Question 23

stichting

Answer 23

association

Question 24

tegen

Answer 24

contra

Question 25

ik verlaat de klas en ik

Answer 25

i quit the class

Question 26

doe het licht uit

Answer 26

turn off the lights

Question 27

gooi afval in de juiste vuilnisbak

Answer 27

sortir la poubelle

Question 28

maak de banken vrij en zet mijn stoel op de bank

Answer 28

i put the chair agains the table

Question 29

laat geen andere spullen rondsligeren

Answer 29

not leave anything on top of the tables.

Question 30

Ze gaan een zwembroekautomaat zetten

Answer 30

they will put an automatic distributor of zwembroek

Question 31

Bedrijf

Answer 31

company

Question 32

wenskaart

Answer 32

wishes card

Question 33

geniet

Answer 33

enjoy

Question 34

je moet op je werk een tikklok gebruiken

Answer 34

i must use a watch at work
if you use kan, moet, mag the other verb in this case gebruiken is in infinitif at the end of the phrase.

Question 35

ik moet de deur sluiten

Answer 35

i have to close the door

Question 36

ik mag in de rokershoek roken

Answer 36

i must in the smokers corner smoke

Question 37

Ik mag niet parkeren

Answer 37

i should not park

Question 38

wij mogen geen! papier op de grond gooien.

Answer 38

we shouldn’t throw any! paper on the ground

Question 39

Wat moet ik met de lamp doen?

Answer 39

What should i do with the lamp

Question 40

Zet de lamp maar op het bureau
De lamp=die

Answer 40

Put the lamp just in the desk

Question 41

Hang de spiegel maar boven de schoenkast
De spiegel = die

Question 42

Leg de handdoeken maar in de kast in de badkamer
De handdoeken =die

Question 43

Zet het cd-rek maar naast de kast
Het cd-rek=dat

Question 44

Hang het schilderij maar boven de driezit
Het schilderij=dat

Answer 44

Hang dat maar boven de driezit