1.3 Het vermogen van een apparaat Flashcards

(10 cards)

1
Q

Wat is het vermogen van een apparaat

A

Hoeveel elektrische energie het per seconde verbruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de eenheid bij bij vermogen hoort

A

Watt (W)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar hangt het vermogen van een apparaat van af:

A
  • de spanning waarop het apparaat werkt
    -de stroomsterkte die door het apparaat loopt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke formule bij het vermogen berekenen

A

vermogen= spanning x stroomsterkte
P = U x I
P= vermogen van het apparaat in Watt (W)
U= de spanning over het apparaat in Volt (V)
I= de stroomsterkte door het apparaat in ampere (A)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel energie er in een huis wordt verbruikt kun je meten met….

A

kilowattuurmeter (kWh-meter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de prijs van 1 kWh

A

Ongeveer € 0.23

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Slimme meter

A

een digitale meter waarmee het energiebedrijf de meterstanden op afstand kan aflezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat meet een kWh-meter

A

het verbruik van elektrische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Formule Energieverbruik

A

E= P x t
E= hoeveelheid verbruikte elektrische energie in kilowattuur (kWh)
P= vermogen van het apparaat in kilowatt (kW)
t= de tijd dat het apparaat heeft gewerkt in uur (h)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly